donderdag 23 november 2017

Banaan


“Een banaan is slecht, he? Die moet je niet veel eten, toch?” Bananen hebben van alle soorten fruit misschien wel de slechtste reputatie. Maar is dat wel terecht?

Suikers
Op het spreekuur krijg ik heel vaak de vraag of het wel goed is om banaan te eten. Veel mensen weten dat een banaan meer koolhydraten ofwel suikers bevat dan andere soorten fruit. En dat klopt ook; van de populairste fruitsoorten in Nederland is banaan de calorierijkste. In Nederland eten we het liefst appels, sinaasappels, bananen en mandarijnen. De banaan is het derde meest populaire fruit in Nederland. Nederlanders eten samen jaarlijks ruim 720 miljoen bananen.
Zetmeel

Een banaan is binnen de fruitsoorten een beetje een vreemde eend in de bijt. Hij bevat namelijk zetmeel, in tegenstelling tot andere soorten fruit, die alleen vruchtensuiker ofwel fructose bevatten. Tijdens de rijping wordt zetmeel omgezet in suiker. In onrijpe bananen zit 20 keer zoveel zetmeel als suiker en aan het eind van de rijping is dat omgekeerd waardoor de banaan een zoete smaak krijgt.

Variatie
Fruit heeft veel voordelen voor de gezondheid. Bananen bevatten niet veel vitamine C, maar wel veel voedingsvezel, kalium en zetmeel. Andere soorten fruit hebben weer andere kenmerken en goede eigenschappen waardoor juist jet variëren met fruit een goed idee is. Zo krijg je van alle goeds binnen. Door te kiezen voor fruit wat in het seizoen is, varieer je eigenlijk al op een heel natuurlijke manier. En zo houd je ook nog rekening met duurzaamheid. Een seizoenskalender voor fruit vind je hier: http://www.velt.nu/velt-kalenders/fruitkalender/fruit-maand-maand

Dat de banaan zetmeel bevat en wat meer calorieën dan ander fruit, kan ook een voordeel zijn. Als je een energiedipje hebt, of als je tussendoor honger hebt, dan is het heel fijn om een banaan te kunnen eten. Zodat je zonder te vervallen in extra snoepen, toch door kunt tot de volgende maaltijd.
Banaan en sport

Sporters zijn dol op bananen. Omdat ze veel koolhydraten bevatten, leveren ze een perfecte brandstof om het sporten goed vol te kunnen houden. Je kunt een banaan eten voor het sporten om voldoende brandstof te hebben. Bij sommige sporten waarbij je lang intensief aan het bewegen bent, is het ook heel fijn om je koolhydraten aan te vullen tijdens het sporten. Denk aan wielrenners, duurlopers (halve of hele marathon), voetballers en tennissers tijdens de rust. En na het sporten kun je een banaan gebruiken om je uitgeputte voorraad koolhydraten in je spieren weer aan te vullen. Zo kun je na het sporten toch weer doorgaan met bewegen (bijvoorbeeld daarna naar huis fietsen, of andere lichamelijke inspanningen doen op de dag dat je sport) en ben je fitter voor een volgende training als die er weer heel snel volgt op je laatst geleverde inspanning.

De uitdrukking “I am going bananas” betekent dat je een beetje gek doet, je even lekker dwaas gedraagt. Ik krijg er altijd een glimlach van als ik zoiets hoor.

vrijdag 10 november 2017

Ontbijt


Deze week was het weer Nationaal Schoolontbijt. Er was heel veel over in de media te lezen, en veelal waren de berichtgevingen negatief. Waarom toch?

 

Het Nationaal Schoolontbijt is in 2002 is gestart en is bedoeld om het belang van gezond ontbijten onder de aandacht te brengen bij ouders en kinderen. En hierover in gesprek te kunnen gaan. Dat gesprek kan op school, bij Jeugd GezondheidsZorg (‘de schooldokter’) en natuurlijk thuis. In de loop van de jaren zijn steeds meer kinderen gaan ontbijten. In Utrecht zien we per wijk van de stad grote verschillen in het aantal kinderen dat ontbijt. Ook is te zien dat er verschillen zijn in culturele achtergrond en ontbijtgewoonten.

 

Bijna alle kleuters ontbijten dagelijks

98% van de 5- tot 6-jarigen ontbijt tenminste vijf dagen per week. Kinderen met een Marokkaanse achtergrond ontbijten minder vaak, 91% doet dit dagelijks. Utrechtse kinderen met hoogopgeleide ouders ontbijten vaker minimaal vijf dagen per week, namelijk 99%. In de wijken Overvecht en Zuidwest ontbijten kinderen minder vaak dan gemiddeld in Utrecht.

 

Steeds meer 10- tot 12-jarigen ontbijten

Sinds 2008 is het percentage leerlingen uit groep zeven en acht dat minimaal vijf dagen per week ontbijt toegenomen van 87% naar 95%. Leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart ontbijten vaker regelmatig. Leerlingen met een Surinaamse, Antilliaanse of Arubaanse, Turkse of Marokkaanse achtergrond ontbijten minder vaak. Onder leerlingen met een Turkse achtergrond stijgt het percentage dat regelmatig ontbijt de laatste jaren wel sterk, van 64% in 2009 naar 82% in de huidige meting. Leerlingen uit de wijk Noordwest ontbijten minder vaak. Deze tekst en getallen komen uit de Gezondheidsmonitor.

 

Hagelslag

Over de producten die tijdens het Schoolontbijt op tafel komen, zegt de organisator het volgende: “De eerste edities zat er hagelslag in het ontbijtpakket. Sinds 2014 bieden we basisscholen het beste ontbijtvoorbeeld met een uitgebreid, gezond en gevarieerd pakket volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum. Superlekker, maar zonder hagelslag. Dat levert natuurlijk ook wel eens vragen op. Kamervragen zelfs! Toen er hagelslag in het pakket zat, stelden parlementsleden Kamervragen waarom dat zo was. Het jaar dat we hagelslag uit het pakket haalden, kwamen er Kamervragen over waarom we dat deden. Ach, iedereen tevreden houden is moeilijk!”



Media aandacht

In het NRC lees ik een heel pittig artikel. “Kinderen eten zich ziek met het Schoolontbijt”. Dat het zo ongezond is dat het bijdraagt aan obesitas in de klas. Natuurlijk vind ik het ook heel jammer dat er suikerrijke en bewerkte producten op tafel stonden. Het kan ook zeker gezonder. Maar toch zou de aandacht vooral moeten gaan naar het dagelijks ontbijten thuis, gesprekken over hoe je dat als ouder voor elkaar krijgt; je hele gezin op tijd samen aan tafel en daarna ook nog op tijd op school en op je eigen werk. Het goede voorbeeld geven als ouder. En welke gezondheidswinst je maakt met elke dag een gezond ontbijt. Nu en op lange termijn. Want uiteindelijk is de themaweek toch daarvoor bedoeld.

donderdag 2 november 2017

Vet verbranden


Hoe komt het dat mensen vaak zo graag vet willen verbranden? Waarschijnlijk omdat ze willen afvallen. Maar is vet verbranden eigenlijk wel hetzelfde als afvallen?
 
Het antwoord is nee. Ik lees deze week een stuk van Asker Jeukendrup dat hij al een tijdje geleden schreef (2015). Hij is sportvoedingswetenschapper en schrijft leuke en begrijpelijke stukken over voeding en sport. Hij legt uit hoe het zit met vet verbranden. Zijn artikel lees je hier.

Brandstof
Zelf leg ik het ook vaak uit op het spreekuur, hoe het werkt met onze energieverbranding. We hebben twee belangrijke brandstoffen in onze voeding. De ene brandstof is koolhydraten, de andere brandstof is vetten. Elke dag hebben we gemiddeld zo’n 2000-2500 calorieën per dag nodig en die worden grotendeels geleverd door deze twee brandstoffen. De rest van die calorieën wordt geleverd door bouwstoffen, dat zijn de eiwitten. En eventueel nog een beetje door alcohol.

Opslag
Als je wilt afvallen, dan moet je minder calorieën binnenkrijgen dan je lichaam eigenlijk nodig heeft. Je creëert een negatieve energiebalans. Dan ga je je reserves aanspreken en val je af. De grootste opslag van energie in ons lichaam is in de vorm van vetweefsel. En een beetje vet bevindt zich in onze spieren. Koolhydraten kunnen wij wel in ons lichaam opslaan, maar lang niet zoveel als vetten. De opgeslagen koolhydraten zijn met name in onze spieren. En een beetje in ons bloed (bloedglucose). Als je afvalt, dan wil je het liefst dat de hoeveelheid vet in je lichaam afneemt. Maar dat is dus niet hetzelfde als vet verbranden.

Mate van inspanning
Zoals ik met mijn cliënten op het spreekuur zit en met ze praat, dan is vet de belangrijkste bron van energie die je op dat moment verbruikt. Want als je weinig inspanning levert, dan verbrand je vet. Ook als je opstaat en mijn spreekkamer uitloopt, naar buiten gaat en naar je fiets loopt, ben je nog vooral vet aan het verbranden. Stap je dan op de fiets naar het station en je hebt wind tegen, dan moet je je al wat meer gaan inspannen. Dat is het moment dat je wat meer koolhydraten gaat verbranden. Die koolhydraten zitten in je bloed (glucose) en een groter deel wat je nu gaat gebruiken ligt opgeslagen in je spieren (glycogeen). Precies bedoeld voor situaties als deze: matige inspanning.
Kom je bij het station aan en zie je dat je trein op het punt staat te vertrekken, dan trek je een sprintje om de trein nog te kunnen halen. Op dat moment is de vetverbranding relatief het laagst (25-30%) en ga je vooral bloedglucose en glycogeen verbranden.

Intensief
Bij dat laatste scenario, intensieve inspanning, verbrand je veruit de meeste calorieën. Toch is het aandeel van vet dat je verbrandt klein. Je kunt je voorstellen dat je om een negatieve energiebalans te kunnen krijgen (want dan val je af) dus wél het beste intensief kunt bewegen. En daar tegelijkertijd minder brandstoffen (calorieën) binnenkrijgen met voeding. Vet verbranden heeft in je dagelijks leven dus verrassend weinig met afvallen te maken. Had je niet gedacht, he?!