donderdag 20 oktober 2016

Drempel


Ik sluit een behandeling met een cliënt af. Ze is heel tevreden over het resultaat: een aantal van haar voedingsgewoonten is structureel veranderd, niet alleen voor haar maar ook binnen haar gezin. En ze voelt zich fitter. “Het was toen toch wel een hele stap voor mij hoor, om die eerste afspraak te maken” zegt ze. “Ik was toch bang voor hoe de gesprekken zouden zijn, hoe jij zou zijn en voor wat er allemaal niet zou mogen.” Dat hoor ik vaker. Die zucht van verlichting, soms tijdens, soms na afloop van een gesprek. Dat het allemaal enorm meevalt, dat ze zich vooraf zo’n zorgen hadden gemaakt.

De cliënt vertelt ook dat ze het in het begin helemaal niet durfde: salades bij de lunch of gezonde snacks zoals wortel en komkommer eten op haar werk. En voor mij is dat wel goed om terug te horen. Ik verkeer meestal in het soort omgeving waarin dat heel normaal en geaccepteerd is. Iedereen om mij heen zit in lunchpauzes rauwkost, salades en groentes te eten. Ik denk er soms te weinig bij na dat andere mensen wel een omringd zouden kunnen zijn door collega’s op het werk of familieleden thuis die honend zitten te kijken naar wat er allemaal uit trommeltjes en zakjes wordt gehaald.

Dan vertelt ze over nóg een horde die ze heeft genomen: de snoep pot die op haar kamer op kantoor stond heeft ze weggezet. “Het was voor mij heel normaal om dagelijks zeker 15 dropjes te eten” geeft ze toe. “Er zijn altijd momenten dat je zin hebt in zoet of dat je het gevoel hebt dat je wel iets lekkers verdiend hebt.” En omdat ze niet alleen op dat kantoor werkt, voelt het als een grote stap om die snoep pot weg te zetten.

Dat is wel herkenbaar. Ik werk zelf op een aantal plekken waar ook zo’n snoep pot staat. Hij is vaak gevuld en ook heel vaak (weer) leeg. Ongemerkt wordt er meer gesnoept dan je denkt. De snoep pot staat altijd in het zicht, iedereen loopt er meerdere keren per dag langs. De vaste medewerkers (waartoe ik me op de meeste van mijn werk plekken niet écht toe reken omdat ik er maar een dag(deel) per week ben) vullen de pot met gezamenlijk geld waardoor de inhoud ook van iedereen is.


In één gezondheidscentrum is een tijdje de snoep pot verbannen. Onder het mom van ‘Ik bedank’. Denk hierbij aan vergelijkbare thema’s zoals de oktobermaand ‘Ik stop’ (met roken) en in maart ‘Ik pas’ (geen alcohol). Ik kreeg er maar zijdelings wat van mee, maar het ging niet zonder slag of stoot.

Het komt er dus op neer dat als je je (eet)gewoonten wilt veranderen, dat daar nogal wat doorzettingsvermogen, moed en durf voor nodig is. En dat het lang niet altijd gaat om besluiten die je zelf neemt, maar dat je ook afhankelijk bent van medewerking, welwillendheid en steun van je directe omgeving: gezin, collega’s, familie en vrienden.

donderdag 6 oktober 2016

Gewicht


In The New York Times lees ik deze week een artikel over fluctuaties in lichaamsgewicht door het jaar heen. De kop van het artikel is: This Is Probably the Least You’ll Weigh All Year. Sorry. Ik ben meteen nieuwsgierig.

Brian Wansink is professor aan Cornell University. Hij heeft een onderzoek uitgevoerd met Elena Helander van Tampere University in Finland en Angela Chieh, zij werkt bij een bedrijf dat apparaten verkoopt die gezondheid monitoren (zoals bijvoorbeeld digitale weegschalen). Samen hebben ze gekeken naar veranderingen in lichaamsgewicht sinds 2012 bij een groep mensen die bestond uit 1800 Amerikanen, 800 Duitsers en bijna 400 Japanners.  Wat ze zagen is dat in de eerste 2 weken van oktober het lichaamsgewicht het laagst is in Amerika. In Duitsland is dat eind september, in vergelijking met de rest van het jaar.


Blijkbaar hangt het gewicht sterk samen met de feestdagen. Uit het onderzoek bleek dat de komende 10 weken de grootste gewichtsstijging gaat plaatsvinden. Dan gaan we richting Sinterklaas, Kerst en Oud & Nieuw. Maar dat gewicht wat er de komende tijd dan aankomt, zeg inderdaad in 10 weken, dat is er pas na 5 maanden weer af. Zo zijn de bevindingen van het onderzoek.

Wat mij enorm opvalt als ik kijk naar die fluctuaties in het lichaamsgewicht, is dat ze heel erg klein zijn. Er wordt genoemd dat het zo’n 1% verschil is in het laagste gewicht vergeleken met het hoogste gewicht. Dat zou betekenen dat iemand van 100 kg tijdens de feestdagen 1 kg zwaarder is dan eind september. En dat hij dan weer eind april terug is op de 100 kg. Huh?! Op mijn spreekuur zie ik daar héél andere getallen! Ook dat wordt in het artikel uitgelegd: de populatie die onderzocht is, zijn mensen die een digitale weegschaal kochten ter waarde van 150 dollar. Dat is nogal wat. De onderzoekers benoemen dat dit waarschijnlijk mensen zijn die toch al op hun gewicht letten omdat ze daartoe gemotiveerd zijn én financieel toe in staat zijn. Ook dat is iets wat ik herken van het spreekuur: overgewicht en obesitas komt vaker voor bij mensen die lager geschoold zijn.  Van de mensen met alleen lagere school heeft 64,4% overgewicht, bij mensen met een hbo- of universitaire opleiding is dat 40,1%. Ook obesitas (ernstig overgewicht) komt meer voor onder laagopgeleiden dan onder hoogopgeleiden. Van de mensen met alleen lagere school heeft 23,6% obesitas, bij mensen met een hbo- of universitaire opleiding is dat 7,9% (lees meer hier over deze getallen).

Boodschap van dit artikel is dat je in plaats van goede voornemens op 1 januari beter nu ervoor kunt zorgen dat je niet aankomt in de komende 10 weken. Een stukje preventie dus. Dat zou je kunnen doen door de komende 6 weken nog even voorbij te lopen aan de pepernoten, taaitaai en chocolade letters. En eind november daar mondjesmaat tóch wat van meepikken. En in de weken voor kerst extra bedacht te zijn op feestjes, (werkgerelateerde) borrels, etentjes en alcohol. Als je alleen maar feest op de feestdagen zelf, dan val het allemaal reuze mee met het aankomen. Het gaat er meer om hoe lang de aanloop ernaar toe is en hoe lang je nog ‘restjes’ zit te eten in de periode erna.