donderdag 15 december 2016

Babyfoto's


“Kijkend naar mijn baby- en kinderfoto’s, ontdekte ik dat er bijna geen foto’s waren zónder dat ik iets te eten in mijn hand had. Het waren altijd foto’s aan tafel. Of foto’s van mij terwijl ik bijvoorbeeld een koekje in mijn hand had. Dat was zo’n eyeopener voor me.” Op het spreekuur praat ik met een cliënt die inmiddels haar vierde afspraak bij mij heeft. Ze komt om af te vallen en het gaat geweldig goed. Ze is al 15 kg afgevallen. Maar zij en ik weten dat het afvallen niet alleen draait om minder eten. Dat kan ze zelf ook wel. Tijdens onze gesprekken hebben we het over eetgedrag, eetgewoonten, automatismen, omgeving, leefstijl.
Wat ze doet is overigens niet makkelijk. En niet alle cliënten kunnen dit: anders naar jezelf kijken, patronen ontdekken, oorzaken vinden die leid(d)en tot (over)eten. Ze doet dat op allerlei gebieden. Zo ontdekte ze dat bijna alles om eten draaide in haar gezin en familie. “En we hebben inderdaad ook allemaal overgewicht” voegt ze eraan toe. “Gezelligheid draait om eten. Als we iets samen doen of afspreken, is er altijd eten bij. En eigenlijk ook altijd teveel eten.” Dit zijn belangrijke ontdekkingen. Omdat het iets zegt over mogelijke valkuilen voor de toekomst. Nu is ze enorm gedreven en gefocust op afvallen, maar dat afvallen heeft ze eerder gedaan. Succesvol ook. Maar het bereikte gewicht vasthouden, dat lukte haar niet. Dus dit is haar zoveelste poging.
Wat ze wil bereiken is een gezonder gewicht. Maar het daarna ook kunnen vasthouden. Dat valt niet mee als je omgeving (in dit geval: je familie) altijd met eten omringd is. Als zij op bezoek komen en je zet niet ‘genoeg’ op tafel voor ze, dan voel je je daar misschien bezwaard over. Want hoe komt dat over? Vind je ze niet belangrijk genoeg? Gun je ze niets? Ben je krenterig? Als ze er dan eenmaal zijn, denk ik: had ik niet tóch... En andersom is het ook lastig. Want als je bij hen bent, en er staat van alles voor je wat je heel lekker vindt, ga dan maar eens nee zeggen. Iedereen om je heen zit wél lekker te eten.
En we gaan nog een stap verder. Want haar kindertijd en jeugd mag dan nu helder zijn voor haar, maar zelf wil ze ook graag kinderen. En die wil ze niet een zelfde toekomst meegeven: altijd te zwaar zijn, altijd bezig met gewicht, afvallen, lijnen. “Ik realiseer me eigenlijk nu pas hoe groot de impact is van het gedrag van mijn ouders en familie. Niet dat ik ze alles in de schoenen wil schuiven nu. Ik heb er natuurlijk zelf ook een grote hand in gehad, maar toch bedenk ik me dat het heel belangrijk is dat ik het zelf nu goed doe.” Daar heeft ze een punt. Kinderen leren door te kijken naar hun ouders en hen na te doen. Door zelf het goede voorbeeld te geven, wordt gezond eten voor hen normaal en is het geen opgave. Dat worden vast hele andere babyfoto’s.

donderdag 1 december 2016

Gouden Windei


“Het sapje Healthy People blauwe bosbes en framboos is gekozen tot het Gouden Windei, het meest misleidende product van 2016” lees ik in een tweet van De Volkskrant. Op hun website lees ik verder. Volgens Foodwatch bevat het drankje van Healthy People vooral goedkope appel- en druivensap en slechts 12 procent bosbes en 1 procent framboos. Bovendien is het product helemaal niet zo 'healthy', want het bevat meer suikers dan Coca-Cola. Het vruchtensap kan beter vergeleken worden met frisdrank dan met een vers stuk fruit, stelt de voedselwaakhond.
Ik kijk naar de verpakking van het sap. En ik snap de misleiding heel goed. Van boven naar beneden lees ik:
  • Healthy People. Dit is het merk, maar doordat deze zo goed gekozen is, lijkt de naam ook een boodschap uit te stralen: gezonde mensen. En wie wil er niet gezond zijn?!
  • Blauwe bosbes en framboos. En deze staan ook op het plaatje. Dan moet het er ook in zitten, toch?
  • Superfruitmix. Superfruit, wat is dat eigenlijk? Soorten fruit met veel anti-oxidanten, zoals besachtig fruit.
  • Premium quality. Dat betekent: top kwaliteit.
  • Bron van anti oxidanten vitamine C en E. Als het fruitsap is, dan is het gemaakt van fruit. En dan bevat het dus ook de vitamines die in fruit voorkomen.
  • 5 vruchten. Best raar, 5 vruchten. Het staat er in kleine letters op. Want heet het sap niet Blauwe Bes en Framboos?
Zo zie je maar weer hoe goed marketing rondom een product kan zorgen voor verleiding en dus ook misleiding. Hoe mooier een verpakking eruit ziet, hoe meer plaatjes, termen en uitspraken, hoe mooier de naam van een merk (ook marketing: héél goed gekozen, deze naam) hoe groter de kans dat je geloofwaardig overkomt. En dat mensen je merk dan kopen. Zónder de achterkant van het pak te lezen.
 
Op de achterkant van het pak, kun je de ingrediëntenlijst lezen en de voedingswaarde. Op de ingrediëntenlijst ontdek je dan hoeveel blauwe bes, framboos, appelsap, druivensap het product bevat. In dit geval: Ingrediënten: Appelsap*, witte druivensap*, blauwe bosbessenpuree (12%), frambozenpuree (1%), appelbessap*, vitamine C en E, * uit concentraat.
In het overzicht met de voedingswaarde kun je lezen hoeveel energie (calorieën), koolhydraten, vetten, eiwitten, vezels, zout en vitamines er in het product zitten. Het staat er altijd op per 100 ml of 100 gram. In dit geval kun je zien dat het 49 calorieën levert en dat er 11 gram koolhydraten / suikers in zitten per 100 ml. Als je dat vergelijkt met cola, zoals Foodwatch dat deed dan heeft de cola 41 calorieën en 10.4 gram suiker. En nee, cola levert geen vitamines zoals sap, maar beter kun je vitamines binnen krijgen door het eten van fruit en groenten, niet door het drinken van sap.
Het Voedingscentrum zegt over superfruit:Het is nog onbekend of het eten van een bepaalde fruitsoort, zoals gojibessen, een positief effect heeft op de gezondheid. Eet je genoeg groente en fruit, dan verlagen ze het risico op hart- en vaatziekten, darmkanker en diabetes type 2. Het is nog niet helemaal duidelijk waarom. Waarschijnlijk gaat het om een combinatie van stoffen. Het is dus belangrijk om te variëren.”
 
Het (leren) lezen van verpakkingen is bijna altijd een onderwerp van gesprek op mijn spreekuur. Door dit soort prijzen weet je meteen weer waarom. Voor een uitbereide lijst van de genomineerden van het Gouden Windei, mét uitleg erbij, klik hier.

donderdag 17 november 2016

Lekker duurzaam


Ik krijg een pakje toegestuurd van De Postcode Loterij in het kader van hun actie samen met Albert Heijn: Doe maar lekker duurzaam. Er zit een cadeaukaart in ter waarden van 12,50 om duurzame producten mee te kopen in de Albert Heijn. Wat is duurzaam precies en waarom deze actie? De Postcode Loterij omschrijft het zo: ‘op een laagdrempelige manier ervaren dat duurzaam eten niet alleen ontzettend lekker is, maar ook nog een goed gevoel geeft. Want bij duurzame productie wordt gestreefd naar een zo’n laag mogelijke impact op mens, dier en milieu. Door bewuster te kiezen kan iedereen zijn steentje bijdragen aan een betere wereld.’

In het pakje zit ook een kruidenmix van Knorr om Spaghetti Bolognese mee te maken. Op de verpakking staan teksten: ‘Vol met natuurlijke ingrediënten’ en ‘Doe maar lekker Duurzaam’. Het plaatje ziet er mooi uit. En er staat ook op dat het voor 3-4 personen is. En ook: ‘Zelf toevoegen: 200 gram biologisch gehakt, 250 gram biologische spaghetti, eventueel courgette of paprika’. Vooral die laatste 4 woorden zijn mij natuurlijk een doorn in het oog. De fabrikant heeft zo zijn best gedaan het gezond, natuurlijk en lekker te laten ogen (op het plaatje staan alle kruiden genoemd die erin zitten en die ook in pasta bolognese horen, zoals knoflook, basilicum, rozemarijn tomaat, tijm, peper, oregano), maar groente toevoegen aan deze kruidenmix als optioneel wordt genoemd. Aj.
Draai ik de verpakking om en dan zie ik bij de ingrediënten in dit zakje van 43 gram: 62% groente, waarvan tomatenpoeder 32%, suiker, zeezout, aardappelzetmeel, specerijen. Bedenk dat de volgorde waarin de ingrediënten worden opgesomd iets zegt over hoeveel er van iets in zit. De voedingsstof die als eerste wordt genoemd, daarvan zit het meeste in dat product. Dat er na groente suiker en vervolgens zout staat, is geen aanrader.
Nou is duurzaam niet een andere term voor gezond, maar vaak wordt wel die suggestie gewekt. Op het zakje kruidenmix staat dat het duurzaam is omdat ‘er bewust en minimaal gebruik is gemaakt van water en energie.’
Eenmaal aan het winkelen met mijn kaart, zoek ik naar producten die ik lekker vind en graag gebruik die ik nu kan aanschaffen met mijn cadeaukaart. Ik koop thee, volkoren pasta, biologische 5-granen, biologische eieren, potjes linzen en bonen. Ik zie het logo ook op doosjes oploskoffie staan. Allemaal met veel suiker erin, en met veel afval: een doosje met 8 losse zakjes koffiepoeder erin. Veel bewerkte producten, die vaak zout- of suikerrijk zijn (cup-a-soup, rookworst, kant en klare producten, kruidenmixen en sauzen).
Deze actie zet misschien aan tot denken over milieu en dierenwelzijn, maar ik vind de lage impact van de voedselkeuzes op de mens wel discutabel. En ik denk dat veel mensen het verwarren met gezonde keuzes. . Hoe simpel is het om de genoemde kruiden allemaal los te kopen, een kilo tomaten, wortelen, uien te bakken in wat olijfolie en dán nog courgette of paprika, volkoren pasta, gehakt en een snuf zout toe te voegen? Dan zou het duurzaam zijn als het dichtbij huis geproduceerd is.

donderdag 3 november 2016

Pillen


Zijn er dan echt geen pillen om af te vallen? Die vraag krijg ik best vaak op het spreekuur. Mensen blijven toch altijd op zoek naar een snelle en makkelijke manier om af te vallen. En dat bedoel ik niet negatief: vaak zijn het óók de mensen die al van alles hebben geprobeerd en zo langzamerhand moedeloos worden. Of de eindeloze jojo-ers, die elk crashdieet proberen, een tijdje volhouden en daarna weer aankomen. Vaak méér dan wat ze afgevallen zijn.

En hoe zit dat nou, met die pillen? Bestaan er écht geen pillen die werken? Toegegeven, ze zijn er wel. Het zijn vaak pillen die deels de opname van vet in de darm remmen waardoor je een deel van het geconsumeerde vet weer verliest met de ontlasting. Bij zulke pillen wordt dan ook een gezonde voeding geadviseerd. Anders krijg je (vet)diarree en dat is ook geen pretje. Tja en dan is niet meer zo duidelijk waardoor mensen afvallen: de  pillen of het gezonder eetpatroon. Studies die daarnaar gedaan zijn, laten op lange termijn weinig verschil zien tussen de groep die alleen gezonder ging eten en de groep die naast gezonde voeding ook de pillen nam.

Als diëtist vind ik dat je ernstig tekort doet aan de chronische ziekte obesitas als je denkt dat pillen dit kunnen oplossen. Obesitas geeft een verhoogd risico op aandoeningen die vooral de levensverwachting beïnvloeden, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en ziekten die vooral de kwaliteit van leven beïnvloeden. Bijvoorbeeld gewrichtsklachten en slaapapneu (herhaaldelijk stoppen met ademen tijdens de slaap). Mensen met obesitas hebben ook een groter risico op kanker en galstenen, kans op een spontane zwangerschap is kleiner. Ook blijken zwangerschap en bevalling vaker gepaard te gaan met complicaties. Ook zijn er aanwijzingen dat mensen met obesitas een verminderde kwaliteit van leven hebben, vaker arbeidsongeschikt zijn en frequenter hun werk verzuimen. Obesitas gaat samen met een verlies aan levensverwachting van naar schatting zes tot zeven jaar.

Obesitas, ernstig overgewicht, kent vele oorzaken. En meestal is het er niet eentje, maar zijn er meerdere oorzaken bij het ontstaan en behoud van obesitas. Een multifactorieel ziektebeeld, wordt het dan genoemd: veel factoren spelen een rol. Daarbij heeft de helft van alle volwassenen in Nederland overgewicht. Dan zou het toch raar zijn als 1 pilletje dat kan oplossen?! Bij een ziekte als kanker vinden we het heel normaal dat er heel veel manieren zijn om de ziekte te behandelen. Er zijn heel veel verschillende soorten medicijnen, er is bestraling, er is chemo die in vele vormen komt. De duur van de behandeling en het aantal behandelingen verschilt per persoon. Ook wordt de behandeling en de effectiviteit ervan regelmatig gecontroleerd en geëvalueerd. Mensen krijgen scans, echo’s, röntgenfoto’s. Ook zijn er vele behandelaars betrokken bij de patiënt: huisarts, specialist, oncoloog, radioloog, verpleegkundigen. Hierbij zetten we geen vraagtekens.

Ik vraag me vaak af waarom door zoveel mensen gedacht wordt dat de behandeling van obesitas heel simpel is. Nee hoor, met 1 pilletje komen we er echt niet.

donderdag 20 oktober 2016

Drempel


Ik sluit een behandeling met een cliënt af. Ze is heel tevreden over het resultaat: een aantal van haar voedingsgewoonten is structureel veranderd, niet alleen voor haar maar ook binnen haar gezin. En ze voelt zich fitter. “Het was toen toch wel een hele stap voor mij hoor, om die eerste afspraak te maken” zegt ze. “Ik was toch bang voor hoe de gesprekken zouden zijn, hoe jij zou zijn en voor wat er allemaal niet zou mogen.” Dat hoor ik vaker. Die zucht van verlichting, soms tijdens, soms na afloop van een gesprek. Dat het allemaal enorm meevalt, dat ze zich vooraf zo’n zorgen hadden gemaakt.

De cliënt vertelt ook dat ze het in het begin helemaal niet durfde: salades bij de lunch of gezonde snacks zoals wortel en komkommer eten op haar werk. En voor mij is dat wel goed om terug te horen. Ik verkeer meestal in het soort omgeving waarin dat heel normaal en geaccepteerd is. Iedereen om mij heen zit in lunchpauzes rauwkost, salades en groentes te eten. Ik denk er soms te weinig bij na dat andere mensen wel een omringd zouden kunnen zijn door collega’s op het werk of familieleden thuis die honend zitten te kijken naar wat er allemaal uit trommeltjes en zakjes wordt gehaald.

Dan vertelt ze over nóg een horde die ze heeft genomen: de snoep pot die op haar kamer op kantoor stond heeft ze weggezet. “Het was voor mij heel normaal om dagelijks zeker 15 dropjes te eten” geeft ze toe. “Er zijn altijd momenten dat je zin hebt in zoet of dat je het gevoel hebt dat je wel iets lekkers verdiend hebt.” En omdat ze niet alleen op dat kantoor werkt, voelt het als een grote stap om die snoep pot weg te zetten.

Dat is wel herkenbaar. Ik werk zelf op een aantal plekken waar ook zo’n snoep pot staat. Hij is vaak gevuld en ook heel vaak (weer) leeg. Ongemerkt wordt er meer gesnoept dan je denkt. De snoep pot staat altijd in het zicht, iedereen loopt er meerdere keren per dag langs. De vaste medewerkers (waartoe ik me op de meeste van mijn werk plekken niet écht toe reken omdat ik er maar een dag(deel) per week ben) vullen de pot met gezamenlijk geld waardoor de inhoud ook van iedereen is.


In één gezondheidscentrum is een tijdje de snoep pot verbannen. Onder het mom van ‘Ik bedank’. Denk hierbij aan vergelijkbare thema’s zoals de oktobermaand ‘Ik stop’ (met roken) en in maart ‘Ik pas’ (geen alcohol). Ik kreeg er maar zijdelings wat van mee, maar het ging niet zonder slag of stoot.

Het komt er dus op neer dat als je je (eet)gewoonten wilt veranderen, dat daar nogal wat doorzettingsvermogen, moed en durf voor nodig is. En dat het lang niet altijd gaat om besluiten die je zelf neemt, maar dat je ook afhankelijk bent van medewerking, welwillendheid en steun van je directe omgeving: gezin, collega’s, familie en vrienden.

donderdag 6 oktober 2016

Gewicht


In The New York Times lees ik deze week een artikel over fluctuaties in lichaamsgewicht door het jaar heen. De kop van het artikel is: This Is Probably the Least You’ll Weigh All Year. Sorry. Ik ben meteen nieuwsgierig.

Brian Wansink is professor aan Cornell University. Hij heeft een onderzoek uitgevoerd met Elena Helander van Tampere University in Finland en Angela Chieh, zij werkt bij een bedrijf dat apparaten verkoopt die gezondheid monitoren (zoals bijvoorbeeld digitale weegschalen). Samen hebben ze gekeken naar veranderingen in lichaamsgewicht sinds 2012 bij een groep mensen die bestond uit 1800 Amerikanen, 800 Duitsers en bijna 400 Japanners.  Wat ze zagen is dat in de eerste 2 weken van oktober het lichaamsgewicht het laagst is in Amerika. In Duitsland is dat eind september, in vergelijking met de rest van het jaar.


Blijkbaar hangt het gewicht sterk samen met de feestdagen. Uit het onderzoek bleek dat de komende 10 weken de grootste gewichtsstijging gaat plaatsvinden. Dan gaan we richting Sinterklaas, Kerst en Oud & Nieuw. Maar dat gewicht wat er de komende tijd dan aankomt, zeg inderdaad in 10 weken, dat is er pas na 5 maanden weer af. Zo zijn de bevindingen van het onderzoek.

Wat mij enorm opvalt als ik kijk naar die fluctuaties in het lichaamsgewicht, is dat ze heel erg klein zijn. Er wordt genoemd dat het zo’n 1% verschil is in het laagste gewicht vergeleken met het hoogste gewicht. Dat zou betekenen dat iemand van 100 kg tijdens de feestdagen 1 kg zwaarder is dan eind september. En dat hij dan weer eind april terug is op de 100 kg. Huh?! Op mijn spreekuur zie ik daar héél andere getallen! Ook dat wordt in het artikel uitgelegd: de populatie die onderzocht is, zijn mensen die een digitale weegschaal kochten ter waarde van 150 dollar. Dat is nogal wat. De onderzoekers benoemen dat dit waarschijnlijk mensen zijn die toch al op hun gewicht letten omdat ze daartoe gemotiveerd zijn én financieel toe in staat zijn. Ook dat is iets wat ik herken van het spreekuur: overgewicht en obesitas komt vaker voor bij mensen die lager geschoold zijn.  Van de mensen met alleen lagere school heeft 64,4% overgewicht, bij mensen met een hbo- of universitaire opleiding is dat 40,1%. Ook obesitas (ernstig overgewicht) komt meer voor onder laagopgeleiden dan onder hoogopgeleiden. Van de mensen met alleen lagere school heeft 23,6% obesitas, bij mensen met een hbo- of universitaire opleiding is dat 7,9% (lees meer hier over deze getallen).

Boodschap van dit artikel is dat je in plaats van goede voornemens op 1 januari beter nu ervoor kunt zorgen dat je niet aankomt in de komende 10 weken. Een stukje preventie dus. Dat zou je kunnen doen door de komende 6 weken nog even voorbij te lopen aan de pepernoten, taaitaai en chocolade letters. En eind november daar mondjesmaat tóch wat van meepikken. En in de weken voor kerst extra bedacht te zijn op feestjes, (werkgerelateerde) borrels, etentjes en alcohol. Als je alleen maar feest op de feestdagen zelf, dan val het allemaal reuze mee met het aankomen. Het gaat er meer om hoe lang de aanloop ernaar toe is en hoe lang je nog ‘restjes’ zit te eten in de periode erna.

donderdag 22 september 2016

Hot Topic


Heel veel is er al over gezegd deze week. Geluiden over en weer. Het NRC artikel waarin 2 diëtisten, Merel von Carlsburg en Tessa Moorman, vertellen over hun bedrijf The Green Happiness. Hoe zij hun kennis en mening delen over gezonde voeding én grotendeels plantaardige voeding delen op hun website en via Facebook, Instagram, Twitter en Snapchat. Ze zijn mooi, jong, hip, succesvol, laten veel van zich horen op dus heel veel plekken en hebben daardoor veel volgers. Tot dusver niets aan de hand. Een weergaloos succesverhaal over een hot topic als gezonde voeding met het beroep van diëtist in de spotlights! Wat wil je nog meer?

Het probleem is dat de adviezen die ze geven en de uitleg daarbij hoe bijvoorbeeld de vertering in het menselijk lichaam werkt, niet kloppen. En dat is waar de schoen /stiletto wringt. Deze diëtisten zetten zich in de markt als dieetgoeroe’s en ongelukkigerwijs praten ze ook zo. In het gesprek met Humberto Tan in RTL Late Night (maandag 19 september) vliegen onjuistheden over de tafel.
Ik lees in de vervolgartikelen, 1 en 2 die NRC deze week plaatste, reacties van andere diëtisten. Baukje de Boer, diëtist, blogger en student gezondheidswetenschapper, geeft heel terecht aan: “Diëtisten gruwelen ervan. Want veel adviezen van die goeroes kloppen niet.  Als wij [diëtisten] ons niet profileren, snap ik dat mensen het verschil tussen ons en al die dieetgoeroes niet zien. In haar blog schrijft zij: “Een diëtist heeft juist, in tegenstelling tot de meeste goeroes, voedingscoaches en boekenschrijvers een vierjarige opleiding gehad. Waarin ook aandacht wordt besteed aan hoe je je adviezen wetenschappelijk onderbouwt en vooral ook wetenschappelijke literatuur juist interpreteert.”

Zeer gelukkig word ik er ook van als Marijke Berkenpas (diëtist en voedingswetenschapper) aan het woord komt. Eindelijk! Mijn collega’s en ik zijn zó blij met haar website https://www.iamafoodie.nl/ en haar boek Eet als een Expert. Wél de aandacht voor gezonde voeding in Social Media, leuk, mooi, hip vormgegeven, maar alleen maar informatie die no-nonsens is en wetenschappelijk onderbouwd, náást de praktisch heel goede uitvoerbaarheid. Zij geeft aan dat ook is wat ze miste, dat wetenschap en goede adviezen over voeding nooit gepaard gingen met een mooie vormgeving, sexy boodschap of mooi jasje. “De twintig wetenschappers die aan I’m a foodie meewerken, doen dat naast hun fulltime baan. Dat is best een opgave. „Diëtisten zijn al dagen aan hun spreekuren kwijt. Voedselgoeroes zijn dag en nacht met hun zichtbaarheid bezig. Zij hebben hun boodschap vercommercialiseerd.”

In plaats van moddergooien en bashen van Merel von Carlsburg en Tessa Moorman wat ik in diverse social media zag (en eerlijk is eerlijk, mijn eerste reactie was ook zo) vind ik dat we wél al verenigd zijn; namelijk met ons beroep, onze passie voor voeding en gezondheid. En oké, het zou heel fijn zijn als de twee dames er nog eens een fysiologieboek op naslaan. Het feit dat voeding een hot topic is, dat er veel aandacht voor is in (sociale) media én dat het een groeiende groep van diëtisten is die op een hele mooie manier voeding bij een groter publiek zeer smaakvol in beeld komt, is alleen maar heel mooi.

 

donderdag 1 september 2016

Bodemdrift


Ik zit met iemand te praten in de lunchpauze op mijn werk. We hebben het over de zomervakantie en opeens vertelt ze me dat ze na de vakantie begonnen is met afvallen. Haar gewicht was geleidelijk opgelopen en dat wilde ze nu weer terugdraaien. Ze benoemt dat ze een gezonde eter is maar wel enorm kan snoepen. Vooral dropjes. Maar ik heb geen bodemdrift meer, zegt ze er achteraan. Bodemdrift?! Ik heb hier nog nooit van gehoord. Ze ziet denk ik de vraagtekens op mijn gezicht. De zak hoeft niet meer leeg, voegt ze eraan toe.


Aha! Dat ken ik natuurlijk wel van de cliënten op het spreekuur. Dóóreten tot de verpakking leeg is. Jezelf niet kunnen bedwingen, eetdrang wordt het soms door mensen ook wel genoemd of craving (hunkeren). Er zijn meerdere verklaringen voor die bodemdrift.

Smaak is de eerste. Wij mensen hebben een voorkeur voor zout, zoet en vet. Vandaar dat we die bodemdrift wél hebben met chips, drop, snoep, chocolade en koekjes en maar zelden met een verpakking rauwkost of een zak appels. En fabrikanten weten precies in welke hoeveelheden en verhoudingen ze dit in hun product moeten verwerken. Daar schreef ik eerder al eens over. We noemen dit bliss point.

De tweede verklaring is contrast. In kleur, mondgevoel en smaak. Krokant, smeltend, zout, zoet. Denk hierbij aan de gekleurde M&M’s. Als ze allemaal dezelfde kleur hadden, zouden we er minder van eten. Denk bij contrast in smaak aan melkchocolade met caramel en zeezout.

Een derde verklaring is herinnering. Sommige soorten eten roepen een gevoel van veiligheid, vertrouwdheid, troost of nostalgie op. Daardoor vind je het zo lekker. Of ben je het gewoon gewend geraakt zodat je niet meer zonder kunt.

Dan is er nog verveling en onbewust eten. Denk hierbij aan bankhangen en tv kijken. Je gedachten zijn niet bij wat je aan het eten bent. Je kijkt tv en grabbelt af en toe in de zak, het schaaltje of de verpakking naast je. Dan kan het ineens zo zijn dat je in de leegte zit te graaien. Het is al op voordat je het weet.

Een ander fenomeen, wat ik hieraan wél vind linken, is het leeg eten van je bord. Ook dat is iets wat ik vaak hoor op het spreekuur. Dat doe je vaak óók uit automatisme, of met de gedachte als je genoeg hebt gehad dat je dan denkt: ach, wat zijn nou 3-4 laatste hapjes? Of het is zo lekker dat je niet kunt stoppen met eten, of je vindt het jammer om het weg te gooien (van jezelf en/of van je kinderen), of uit beleefdheid of omdat je zo bent opgevoed (denk met name aan de 60+ generatie).

Hoe kom je af van bodemdrift? Door bewust te kiezen en te eten. Denk na bij elke hap die je in je mond stopt. Ga niet eten terwijl je ook nog andere dingen ‘even snel’ aan het doen bent. Kies een vaste plek om te eten. Kies vooraf een portiegrootte waarmee je tevreden bent en doe dat in een schaaltje. Die tevredenheid is tweeledig: blij zijn met dit extraatje én blij zijn dat je de bodem van de verpakking niet bereikt.

donderdag 18 augustus 2016

Koolhydraatarm

Wat vind jij van het koolhydraat-arm dieet? Ik krijg deze vraag de laatste maanden steeds vaker. Het dieet wint aan populariteit en dat is goed. Eigenlijk is het zo dat ik al heel lang het beperken van koolhydraten adviseer. Alleen nu wordt het specifiek zo benoemd.
Een uitleg hierover: ‘koolhydraten’ is een verzamelnaam voor suikers in onze voeding. En die komen in verschillende vormen voor. Een koolhydraat bestaat uit een of meer suikermoleculen, de sachariden. Koolhydraten zijn in te delen naar het aantal suikermoleculen waaruit ze bestaan. Monosachariden bestaan uit 1 sacharide. Disachariden bestaan uit 2 aan elkaar verbonden sachariden, de oligosachariden uit 3 tot 9 sachariden en de polysachariden bestaan uit meer dan 9 sachariden.

Fructose en glucose zijn monosacchariden. Ze komen vooral voor in fruit en vruchtensap. Lactose en sacharose zijn disachariden. Lactose komt voor in melk en melkproducten, sacharose is suiker uit de suikerpot (bietsuiker en rietsuiker) en komt daardoor voor in frisdrank, koek, snoep. De polysachariden zijn zetmeel. Dit zit vooral in graanproducten zoals brood, rijst en pasta, aardappelen en peulvruchten. Maar ook in alles wat van meel gemaakt is zoals koekjes, gebak, tussendoortjes, crackers, beschuit, ontbijtkoek, pap, etc. Uiteindelijk worden alle koolhydraten in ons lichaam afgebroken tot glucose. Dat is de reden waarom wij geen suiker nódig hebben. Dat is een hardnekkige fabel. Ons lichaam kan dat zelf maken.

Als je alleen al de koolhydraten weglaat uit de voeding die wel lekker zijn, en waaraan we gewend zijn geraakt, maar die ons lichaam niet nodig heeft, dan heb je dus al een koolhydraatbeperking. Denk aan: geen suiker gebruiken, geen frisdrank, vruchtensappen, zoet broodbeleg, koek, koekjes zoals biscuitjes, ontbijtkoek, eierkoek, ligakoeken, sultana, snoep, gebak, chocolade. Dat is stap 1.

Wil je wat verder gaan met gezonde voeding, dan ga je alleen nog koolhydraten eten die waardevol voor ons lichaam zijn: de vezelrijke producten. Geen wit brood, witte rijst, witte pasta, croissantjes, rijstwafels, witte beschuiten. Maar wel volkorenbrood of meergranenbrood, roggebrood, granenpap, havermout, aardappelen, volkoren pasta, zilvervliesrijst, quinoa, bulgur, tarly, peulvruchten, fruit. Dat is stap 2.

De overstap van een koolhydraatbeperking naar koolhydraatarm, zit in het verminderen van de producten in stap 2 en het toevoegen van wat meer eiwit en vet in de voeding. Minder brood, of koolhydraatarm brood. De portie aardappelen kleiner maken of zelfs weglaten. Minder fruit, veel meer groenten. Wat meer vis, kip, ei, vlees, kaas en eiwitrijke zuivel zoals kwark, griekse yoghurt, Skyr en hüttenkäse. Wat meer zaden, noten, pitten, avocado, hummus, groentespread, pesto. Dat is stap 3.

We zien bij mensen die dit toepassen dat ze goed afvallen, als ze diabetes hebben verbeteren de bloedsuikerwaarden en hoeven ze minder medicatie te gebruiken. In welke mate je stap 3 toepast, ligt aan de omstandigheden (heb je diabetes of niet, mate van overgewicht) en aan de eigen keus: wat is praktisch haalbaar op lange termijn? Het is fijn om deze keuzes samen met een diëtist te kunnen maken. Want als je afgevallen bent, wil je natuurlijk wél je gewicht kunnen behouden.

donderdag 11 augustus 2016

Vitamine D

Ik werk in de wijk Kanaleneiland in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Mijn collega’s van Volksgezondheid (voorheen GG&GD) zijn daar mijn grootste verwijzer. De artsen en verpleegkundigen van het consultatiebureau zien kinderen van 0 tot 4 jaar. De jeugdartsen (de ‘schooldokter’) en jeugdverpleegkundigen zien kinderen van 5 tot 19 jaar. Hun taak is monitoring en signalering, het inschatten van de zorgbehoefte, screening en vaccinaties, het zorgen voor voorlichting, advies, instructie en begeleiding , overleggen en samenwerken met de andere zorgverleners in de wijk rondom het kind.


Doordat wij bij elkaar in hetzelfde gebouw werken,  weten we elkaar te vinden en kunnen we inderdaad heel makkelijk overleggen en samenwerken.
De wijk Kanaleneiland is een wijk waar ruim 15.500 mensen wonen waarvan 75% van niet-Nederlandse afkomst is. Op Wikipedia lees ik dat er 46 nationaliteiten wonen. De meeste bewoners van de wijk zijn Turks of Marokkaans. Op mijn spreekuur zie ik veel kinderen met overgewicht of obesitas. Met hen, maar vooral met hun ouders, praat ik over het aanleren van een gezonde leefstijl: gezond eten, minder beeldschermtijd en buiten spelen.


In een persbericht van het Erasmus MC lees ik in maart 2015 over een grote bevolkingsstudie, genaamd Generation R, naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen in Rotterdam. De kinderen worden vanaf de vroege zwangerschap tot hun jongvolwassenheid gevolgd. De onderzoekers gebruikten de gegevens van meer dan 4000 kinderen uit deze studie, waarvan de vitamine D concentraties in het bloed werden gemeten op zesjarige leeftijd tussen maart 2008 en januari 2012. De doelgroep van het onderzoek is vergelijkbaar met de doelgroep die ik op het spreekuur zie.


De onderzoekers concluderen: bijna één op de drie kinderen heeft te weinig vitamine D. Bij kinderen van onder andere Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Kaapverdische afkomst gaat het zelfs om meer dan de helft van de kinderen. Vitamine D is zowel een voedingsstof als een hormoon en zit in voedingsmiddelen zoals vette vis, halvarine en margarine, maar het lichaam kan het ook zelf aanmaken wanneer de huid voldoende zonlicht krijgt. Een getinte of donkere huid maakt minder snel vitamine D aan. Kinderen met een vitamine D tekort eten minder gezond, kijken meer televisie en spelen minder buiten dan kinderen met gezonde vitamine D waarden. Kortom, juist de mensen met die minder gezonde leefstijl die ik op het spreekuur zie, kan duidelijk wel wat extra informatie en advies over vitamine D gebruiken.
Nu bespreek ik met de ouders zoals gezegd de gehele leefstijl; alle aspecten van gezond eten komen aan de orde, het gaat niet alleen om afvallen. Minder beeldschermtijd en meer buitenspelen benoem ik nadrukkelijk: wanneer mag het beeldscherm aan en wanneer moet het uit? Waar kunnen de kinderen buiten spelen? Is er begeleiding van een ouder nodig of gewenst? En het geven van het goede voorbeeld hierin: stuur je je kind naar buiten of ga je mee een balletje trappen in het park?
Toch was dit persbericht wel weer een goede reminder voor mij om vitamine D nog eens extra te benoemen. Zeker met de getallen erbij!
-----------------------------------
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel de link dan met collega's, vrienden en kennissen op social media!

woensdag 20 juli 2016

Pokémon Go


Ik ben nog op vakantie als ik op sociale media van alles lees over een nieuw spel: Pokemon Go. Het eerste wat ik erover lees op Twitter is een bericht van het AMC: “Er is een zieke pokémon in het AMC - wij zullen goed voor ‘m zorgen. We stellen het op prijs als je ‘m niet bezoekt.” Wat een raar bericht, denk ik dan nog. Ik zoek er wat over op en ontdek dat het een spel is wat je kunt spelen via een app op je telefoon. Het gaat om het vangen van Pokémon(figuurtjes) die je op je pad tegenkomt. Het blijkt een spel te zijn wat heel veel mensen leuk vinden en wat massaal omarmt is. Omdat ik zelf niet zo’n spelletjes-persoon ben, denk ik er verder niet meer zo over na.

Dan zit ik na een lange vlucht met mijn koffers in de trein op weg naar huis. Er zitten mensen in de trein die praten over Pokémon Go. Ik zit er heel duf bij met mijn jetlag en hoor het verhaal zo’n beetje half aan. Ze geven elkaar tips hoe het werkt, wat een goede aanpak is en praten over hoe leuk ze het vinden. Ik zie dat het mensen zijn die elkaar niet kenden. Het spelen van dit spel is dus verbindend. Dan hoor ik de ene persoon tegen de anderen zeggen: in het weekend deed ik nooit zoveel, ik liep hooguit een kilometer. Maar nu ik verslaafd ben aan dit spel, loop ik elk weekend zéker 10 kilometer! Dat is grappig om te horen. Want meestal zorgen spelletjes in apps juist voor mínder beweging.

Eenmaal thuis lees ik steeds meer over Pokemon Go. En het zijn vooral leuke berichten. An animal shelter in Muncie, Indiana, is using Pokémon Go madness to get players to volunteer to walk dogs at the shelter. En: Kids addicted to Pokémon Go are helping a local animal shelter by walking dog

In De Volkskrant lees ik over jongeren met autisme: “Naar buiten gaan, bewegen, met vreemden praten: drie dingen die mensen met autisme niet graag doen, maar die hen met Pokémon Go ineens een stuk beter afgaan. Herman (27, autisme, naam bekend bij de redactie). 'Ik praat niet met mensen die ik niet ken. Nooit. Maar sinds anderhalve week stap ik zelfs op een groep vreemden af. Dan vraag ik gewoon: zit er nog wat in de buurt?'

Dan zegt mijn vriend, die altijd graag van alles uitprobeert op gebied van (sociale) media, spellen en nieuwe hypes die interessant genoeg (voor hem) zijn, dat hij het ook gaat proberen. Ik wil weleens weten hoe het werkt en of het leuk is. De avond erna besluit ik mee te gaan. Hij speelt het spel en ik wandel mee voor de gezelligheid. En vooruit, ook uit nieuwsgierigheid. We komen heel veel mensen tegen die met hun telefoon in hun hand aan het lopen zijn. “Zij spelen het ook allemaal” zegt mijn vriend zachtjes. Leuk om te zien! Al die mensen op de been met een spel. Dit wordt een zomer vól beweging.

donderdag 14 juli 2016

Skinnygirl


We zijn op vakantie in de Verenigde staten en we lopen door een supermarkt. Dat vinden we allebei leuk: kijken wat er voor producten zijn en vooral kijken wat er anders is dan thuis. Na een tijdje komen we langs een schap met wijn. Waar we in Nederland veel wijn uit Frankrijk tegenkomen, zijn hier ook veel wijnen uit Californie. Napa en Sonoma zijn hier grote wijngebieden. “Kijk, zegt mijn vriend dan, deze wijn heeft maar 100 calorieën per glas. En hij heet Skinnygirl.” Ik kan er wel om lachen. Bijna alle wijn is namelijk ongeveer 100 calorieën per glas. Dat kan wel op elke fles in dit schap staan. Het is dus vooral een goede marketing.

Op het spreekuur is alcohol ook vaak een onderwerp van gesprek. Bijvoorbeeld als het gaat om minder calorieën binnenkrijgen, bij de wens om af te vallen. En wat is een glas wijn? In Nederland bevat een standaardglas alcoholhoudende drank ongeveer 10 gram alcohol. Die hoeveelheid alcohol zit in ongeveer 250 milliliter bier (5% alcohol), 100 milliliter wijn (12% alcohol) en 35 milliliter sterke drank (35% alcohol).

Een fles wijn bevat doorgaans 750 ml. Dat betekent dat je met een standaardhoeveelheid van 100 ml ruim 7 glazen uit 1 fles zou moeten kunnen schenken. 100 ml witte wijn bevat 67 calorieën, 100 ml rosé bevat 71 calorieën, 100 ml rode wijn bevat 82 calorieën. Maar met alle diversiteit in wijnglazen, komt het er vaak op neer dat er zo’n 4, hooguit 5 glazen uit 1 fles worden geschonken. En dan ligt het aantal calorieën per glas dus hoger. Uitgaande van een glas van 150 ml (5 glazen uit 1 fles), hebben de witte en de rosé 100 calorieën en de rode wijn 120 calorieën. Een glas bier (250 ml) bevat 115 calorieën.

Alcohol en de maatschappelijke gedachten erover, zijn ook interessant. Kom je na 17.00 uur in een volksbuurt, en zitten de mensen met een biertje in hun voortuin, dan wordt dat vaak gezien als ‘een tikje asociaal’. Kom je bij mensen die voor het avondeten nog een wijntje opentrekken aan de keukentafel, voor of tijdens het koken, dan is het ‘borrelen’  en ‘gezellig’.

In 2015 zijn de nieuwe Voedingsrichtlijnen gepresenteerd. In de richtlijnen uit 2006 werd nog de aanbeveling gedaan alcoholgebruik te beperken voor vrouwen tot 1 glas per dag en voor mannen tot 2 glazen met daarbij het advies niet elke dag. Nu zijn de richtlijnen gewijzigd in: Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag. De verklaring hiervoor is: meer drinken dan een glas per dag leidt niet tot meer gezondheidswinst en is ongunstig vanwege de verhoogde risico’s op beroerte, borstkanker, darmkanker en longkanker die een dergelijk consumptieniveau meebrengt.

Hooguit 1 glas per dag dus, dat betekent in veel gevallen zo’n 100 calorieën. Als je voorheen (gemiddeld! denk bijvoorbeeld aan feestjes en weekenden met uitschieters) 2 of 3 glazen per dag dronk, scheelt je dit toch weer 700-1400 calorieën per week. Proost! Op je gezondheid!

donderdag 30 juni 2016

Bumpy road

Soms zie je een plaatje dat zó herkenbaar is. Neem nou deze: het laat zien hoe mensen hun doel voor ogen hebben en ook de weg ernaar toe. Maar dat het eigenlijk zelden zo loopt als gepland.



Een weg met hobbels
Mensen hebben eigenlijk altijd het idee dat als ze zich gaan inzetten om te gaan afvallen dat het ook wel lukt. Ik doe het en dan bereik ik wat ik wil.
Maar je (eet)gedrag veranderen is een proces. Je bewandelt een weg om je doel te bereiken en niet zelden is dat een bumpy road. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het je heel goed lukt om je veranderingen te maken op werkdagen. Er is dan veel structuur, je eet op vaste momenten, misschien ook wel wat je zelf hebt meegenomen. Er zijn weinig verleidingen, je nieuwe eetstijl in ritme vasthouden lukt goed. Maar dan wordt het weekend of het is vakantie en je dagritme verandert, je eet onregelmatig, er is een feestje of een verjaardag, je gaat uit eten of een weekendje weg…. Je voelt het al: bumpy road.


Plannen en voorbereiden
Andersom kan het ook: dat juist vrije dagen heel goed gaan omdat je tijd hebt om eten te kopen, een gezonde maaltijd klaar te maken, rustig tijd hebt om te eten. En dat juist de werkdagen heel gehaast verlopen, te weinig tijd om eten klaar te maken om mee te nemen, hongerig thuiskomen na het werk en wel een zak chips in de kast hebben liggen, een stuk kaas of worst in de koelkast maar (nog) geen gezonde maaltijd of de ingrediënten daarvoor.



Emoties
Een ander voorbeeld is dat door een verandering in je thuissituatie of werksituatie het heel moeilijk wordt om je gedragsverandering vol te houden. Spanningen en emoties (familie in het ziekenhuis, financiële tegenvallers, examens moeten doen, veranderde werktijden of het verlies van je baan) leiden vaak tot overeten of het nieuwe eetritme kwijtraken.



Valkuilen en succesfactoren
Uiteindelijk is de weg naar je doel net zo belangrijk als het bereiken van het doel. Er is zelfs een liedje waar ik zelf regelmatig aan moet denken, van Miley Cyrus: It’s the Climb. Want die bumpy road leert je omgaan met veranderingen, omgaan met tegenslagen en opkrabbelen en voortgaan. Je ontdekt onderweg je succesfactoren en je valkuilen. Anders eten gaat niet alleen om het maken van de juiste keuzes als het gaat om gezonde voeding en de juiste portiegrootte maar óók om het indelen van je dag of je week. Wanneer doe je boodschappen, wanneer kook je, wanneer maak je een lunch pakketje klaar om mee te nemen naar het werk, vul je bakjes met rauwkost/ noten/ yoghurt als gezonde tussendoortjes, wanneer ga je sporten…..

Je ontwikkelt op weg naar je doel je eigen leefritme en zo kun je het volhouden. Zo maak je een nieuwe leefstijl die je kunt voortzetten ook als je je doel hebt bereikt. Dat zorgt voor gewichtsbehoud en voor het borgen van je behaalde doel.


donderdag 16 juni 2016

4x wit


“Eigenlijk is afvallen zo makkelijk. Gewoon 4x wit vermijden.” De uitspraak komt van een Turkse cliënt op het spreekuur. Zelf heb ik nog nooit van deze methode (?) gehoord, dus ik vraag of ze er wat over wil uitleggen. Ze vertelt dat het in de Turkse gemeenschap iets heel normaals is, dat 4x wit vermijden om af te vallen. En die vier witte dingen zijn suiker, zout, boter en meel.

Goh, wat een fijne simpele manier om dingen uit te leggen. En wij diëtisten maar moeilijk doen met het hele verhaal van de koolhydraten en de vetten. Waar zit het in, hoe herken je het  en welke effecten hebben ze in het lichaam. Nee, dan is vier keer wit toch wel een heel andere insteek. Uiteindelijk wordt hetzelfde bedoeld en hetzelfde bereikt.

Diëtisten vinden het fijn om dingen goed uit te leggen aan mensen. Hoe werkt ons lichaam; hoe gaan dingen goed en hoe gaan dingen fout. Denk aan het ontstaan van diabetes, de verhoogde bloedglucose, de vaatschade die het oplevert en dientengevolge de complicaties op lange termijn. Dat dat soms een heel moeilijk en ingewikkeld verhaal is, dat weten we wel. Maar we willen het toch wel graag vertellen. Het wordt nóg ingewikkelder als er een taalbarrière is. Onze cliënten zeggen dat vaak zelf al: “zeg maar gewoon wat ik moet doen”.

Dat zeggen wat iemand moet doen en vervolgens een dieetlijstje meegeven, dat doen we niet graag. Dat komt doordat er aan een dieet (en ook het volgen van een dieetlijstje van de diëtist) altijd een begin en een einde zit. Ik las daar laatst een mooie uitspraak over: A lifestyle doesn't have an endpoint.  A diet does. En dat is nou juist waar het probleem zit in horen van een ander wat je moet doen. Als je begrijpt waaróm je iets doet, dan kun je het je eigen maken.

Ik zie wel dat je met 4x wit een soort middenweg vindt. Je legt het niet helemaal uit, maar mensen weten wel wat ze moeten doen. En als het goed is, vinden ze daar wel hun eigen weg in. Dan is het dus wederom geen dieet maar wordt het een leefstijl. En als diëtist heb je dan nog genoeg te vertellen. Want iets weglaten uit je eetpatroon is een ding, maar wat kan je dan allemaal wél gebruiken?

Met het weglaten van suiker en suikerrijke dranken is het een kwestie van wennen. Maar er zijn zoveel vervangers van suiker dat het mogelijk alleen wennen is aan een minder zoete smaak of minder vaak een zoete smaak (bijvoorbeeld suiker weglaten uit koffie en thee en wel light frisrank kiezen). Het weglaten van wit meel en witte graanproducten en deze vervangen door volkoren varianten, niet alleen in brood maar ook in deegwaren en pasta. Roomboter vervangen door olie en in het algemeen minder vet gebruiken. Minder zout gebruiken.  Hoe maak je dan je gerechten smaakvol? Wij diëtisten hebben nog genoeg te vertellen.

donderdag 2 juni 2016

Ramadan


Komende maandag, 6 juni, is de eerste dag van de vastenmaand Ramadan. Ramadan houdt in dat er overdag, van zonsopgang tot zonsondergang, niets de mond mag passeren. Geen eten en geen drinken dus. Moslims die gezond zijn mogen eraan meedoen. De Ramadan is een feestmaand en een maand van bezinning. Mensen kunnen zich inleven in armoede, hebben respect voor hun medemens. Het is een maand van tolerantie, liefdadigheid, verbroedering en bezinning, waarin de eenheid en samenhorigheid van de mensheid centraal staan. Mensen die om medische of andere redenen niet kunnen meedoen, kunnen dit afkopen. Door elke dag van de Ramadan een gift te doen aan de armen. Ook kunnen mensen de Ramadan deels volbrengen en de dagen waarin ze niet meededen kunnen ze op een later, zelfgekozen moment inhalen. Bijvoorbeeld als er reisdagen zijn tijdens Ramadan. Want tijdens reisdagen is Ramadan niet toegestaan.




In Nederland wonen ruim 900.000 moslims. Dat betekent ook dat veel cliënten op mijn spreekuur meedoen met de Ramadan. Zoals gezegd is het een feestmaand en een heel belangrijk onderdeel van de islam. Deelnemen aan de Ramadan is niet alleen onderdeel van het geloof, maar wordt ook vanwege emotionele en psychosociale  aspecten gedaan.  Denk hierbij aan gevoel van verbondenheid. Ook kinderen willen altijd heel graag meedoen met de ramadan. Dat hoeven ze niet, dat mag vanaf de puberteit en veel ouders staan het enkele (weekend-of vakantie)dagen toe, maar remmen hun kinderen er ook in af. En ook al hoeven mensen die vanwege hun gezondheid beter niet kunnen deelnemen dit ook niet te doen, toch willen ze het altijd heel graag.

Het is voor ons diëtisten en onze medebehandelaars huisartsen en diabetesverpleegkundigen dan ook altijd belangrijk om minstens 3 maanden vooraf te weten wanneer Ramadan dit jaar start (elk jaar schuift het 10 dagen naar voren, het is daarom niet op een vast moment). Zo kunnen we met mensen tijdig doornemen waarop ze kunnen letten tijdens ramadan bij het hebben van diabetes. Wereldwijd zijn er bijna 50 miljoen mensen met diabetes die vasten tijdens Ramadan. Het is dus zeker niet onmogelijk, maar goede instructies zijn belangrijk.


In de praktijk komt het erop neer dat men 2 maaltijden per etmaal eet en dat deze afhankelijk van het seizoen waarin Ramadan valt, ver of dichtbij elkaar liggen. Nu valt de maand Ramadan midden in de zomer, de langste dag zit er middenin. Dat betekent dat de tijd van zonderondergang tot zonsopgang heel kort is. Als de zon onder is gegaan, is er iftar: de eerste maaltijd na het verbreken van het vasten, wordt er (naast het drinken van veel water!) door Marokkanen eerst Harira gegeten: een goed gevulde soep. Door Turken worden olijven en thee gebruikt. En er is bij beide culturen heilig voedsel: brood, melk en dadels. Daarna komen er nog verschillende gerechten op tafel, afhankelijk van de gewoontes en de smaak van de familie. In de ochtend wordt er opnieuw gegeten, vlak voordat de zon opkomt.


Door als diëtist goed geinformeerd te zijn over eetgewoontes en cultuur van de cliënten, kunnen we hen adviseren. En natuurlijk zijn de cliënten de ervaringsdeskundigen. Van hen leren wij op onze beurt ook elk jaar weer wat bij.

donderdag 26 mei 2016

Onderschatting


“Heb je niet vaak mensen op het spreekuur die zeggen dat ze ongeveer niets eten en toch heel dik zijn?” Die vraag werd me laatst gesteld en ik herken hem, want ik krijg die vraag vaker. Het antwoord is ja, dat komt zeker voor. Maar toch is het niet zo simpel als je zou denken.

 

Meestal zijn er geen verkeerde bedoelingen bij dit soort uitspraken van mensen. Het is niet zo dat ze bewust glashard zitten te liegen. Ik denk dat de belangrijkste reden dat mensen zeggen, en ook oprecht denken, dat ze weinig eten ligt in het niet goed inschatten wat, wanneer, hoe vaak en hoeveel zij eten. En daar zijn meerdere oorzaken van.

 

Heel veel van onze eetgewoonten zijn automatismen. Dat is handig en fijn, want we moeten al heel veel beslissingen nemen in ons dagelijks leven. Het is dan ook wel makkelijk als een aantal zaken op de ‘automatische piloot’ gaan. Denk hierbij aan ochtendrituelen zoals douchen, haren doen, opmaken, tanden poetsen. Of de route die je neemt naar je werk (bedenk maar: dat is vaak dezelfde). Maar als eetgewoonten heel automatisch gaan, dan ben je je er dus een stuk minder bewust van. En daar kan het mis gaan als je het hebt over het ontwikkelen van overgewicht.

 

We handelen niet alleen automatisch, maar ook gedachteloos. Denk maar eens aan iets eten terwijl je aan het lezen, werken, tv kijken bent. Dan graai je soms met je hand naar iets te eten, óók als je bord of schaaltje of zak al leeg is. En hoe vaak loop je op je werk langs een snoep pot en neem je er werkelijk wat uit (eentje, twee, een handje…). Of wil je nog een slokje drinken nemen terwijl je beker of glas al leeg is.



Het terug brengen van bewust eten in je leven is iets wat veel moeite kost, maar wél haalbaar is. Daar kan een diëtist je bij helpen. Daarnaast komt het natuurlijk ook geregeld voor dat de voedingswaarde van een product wordt onderschat. Dan wordt calorierijk voedsel gegeten of gedronken onder het mom van dit is toch gezond. Maar ook daaraan kleven veel misverstanden. Denk aan ‘hippe’ smoothies vol vruchtensap (en dus calorieën). Kennis is dan het belangrijkste probleem en de reden van onderschatting.

 

Een andere oorzaak van het onderschatten van hoeveel men eet, ligt op een heel ander vlak. Namelijk terminologie. Ik heb het in gesprekken vaak over maaltijden of hoofdmaaltijden. Daarmee bedoel ik ontbijt, lunch en warme maaltijd. Toch bestaan hier weleens misverstanden over. Dan zeggen mensen: ik eet maar één maaltijd per dag. En ja, ik neem overdag wel eens wat brood of fruit. Bij doorvragen blijkt dan dat mensen gewoon 6 sneden brood met kaas en 2 stukken fruit meenemen naar het werk, maar dat niet zien als maaltijd. Want in hun ogen de enige echte maaltijd het warme eten. De rest valt daar dus niet onder. Aan mij de taak om dit boven tafel te krijgen en op te helderen.

donderdag 12 mei 2016

Koeken

Op het spreekuur komt een 13-jarig meisje. Ze is 30 kg te zwaar. “Tja, zegt haar moeder, ik heb gezegd dat we er nu echt wat aan moeten gaan doen. Maar ze moet het natuurlijk ook wel zelf willen, hè. En ze heeft natuurlijk ook wel aanleg ervoor.” Ze vertellen dat het moeilijk is om kleding voor haar te kopen en dat dat eigenlijk de directe aanleiding was om een afspraak te maken.



Ze vertellen dat ze al begonnen is met wat veranderingen in het eetpatroon. Eerst at ze stroopwafels of chips na schooltijd en nu is dat ontbijtkoek of een eierkoek. En dat ze nu water mee naar school neemt in plaats van siroop. Ik beaam dat dat goede veranderingen zijn. Ze hebben dus vooral aanpassingen gemaakt in drinken en tussendoortjes en ik merk dat ze hierover ook de meeste vragen hebben. Wat zijn nou goede tussendoortjes?

Ik lees de twee dagen dat ze haar eten en drinken heeft genoteerd in een eetdagboek. Ik zie vooral op een weekenddag heel veel eetmomenten en heel veel tussendoortjes. Ik mis eigenlijk de basisvoeding: volkorenbrood, zuivel, fruit en groenten. Het eetverslag laat een overdaad aan rijstwafels, eierkoeken, ontbijtkoek, sultana en glazen appelsap zien. Op een schooldag ziet het er wel wat beter uit. Meer structuur, minder eetmomenten, meer basisvoeding: voeding die je lichaam écht wat oplevert aan voedingstoffen, vitamines, mineralen en voedingsvezels.

Ik vertel haar en haar moeder dat juist de basisvoeding meer aanwezig mag zijn. Ze hebben vooral vragen over tussendoortjes (wat ook wel typerend is als je 30 kilo overgewicht hebt, maar dat zeg ik niet) maar een tussendoortje is iets kleins wat je tussen de hoofdmaaltijden door eet. En dat een gezonde voeding bestaat uit  volkorenbrood met  beetje smeersel en beleg, halfvolle zuivel, elke dag twee keer fruit en een warme maaltijd met groenten, aardappels, rijst of pasta en vlees(vervanger) of vis. Daarnaast heb je eigenlijk niet zoveel nodig. Dat zijn we wel gewend en dat vinden we lekker, maar het hoeft niet. Bovendien kunnen fruit en groenten prima als tussendoortje dienen. Een bakje yoghurt of kwark ook. Als je dan daarnaast nóg een tussendoortje zou willen, dan is het feit dat het ‘gezond’ is minder belangrijk: als het maar klein is en niet zo vaak voorkomt. Een roomboterkoekje of een stukje chocolade is prima, zolang het klein is en het bijvoorbeeld alleen na schooltijd voorkomt.

Ik vertel de moeder en dochter dat de appelsap zo’n 5 klontjes suiker oplevert per glas, en dat ze daarmee zo’n 15-20 klontjes suiker per dag mee kan besparen als ze het vervangt door water of thee en af en toe een light frisdrank. Dat zijn elke week 105 – 140 klontjes suiker. Daarnaast bevatten de eierkoeken, rijstwafels en ontbijtkoek veel koolhydraten (suikers) en maar weinig vitamines en voedingsvezels.

Hun intenties waren goed, ze zijn ook wel goed van start gegaan, maar door meer informatie en adviezen van mij, is de kans dat het succesvol(ler) wordt, wel groter.

donderdag 21 april 2016

Trilvork


Ik loop het Kruidvat in om een paar boodschappen te doen. Nu ik er toch ben, loop ik even naar het schap van de tandpasta om te kijken of mijn favoriete merk toevallig in de aanbieding is. Er hangt een bordje bij, dus het lijkt erop dat dat het geval is. Fijn, denk ik nog. Maar op het bordje staat iets heel anders: als ik 2 tubes van mijn tandpasta koop, dan krijg ik 500 gram schepsnoep gratis. Pardon?! Een halve kilo snoep gratis bij twee tubes tandpasta? Dit is wel een heel omgekeerde wereld. En wat idioot, dat zo’n tandpastamerk het goed vindt om geassocieerd te worden met snoep. Ik kijk even of ik het echt wel goed heb gezien. Dan lees ik dat deze aanbieding geldt voor heel veel verschillende producten, als je er maar twee van koopt. Diverse merken zijn betrokken bij deze actie.

Bij de kassa staat een meneer af te rekenen. Hij heeft twee actie producten gekocht en hij heeft ook snoep geschept. “Het is nog geen 500 gram hoor”, zegt de caissière, ”u mag er nog wat bij doen.” De man zegt dat dat niet hoeft.

500 gram snoep. Ik blijf er die hele week nog over nadenken. Als je zoveel snoep krijgt, wat doe je er dan mee? Dan gaat het in veel gevallen denk ik ook echt op. Ik denk dat er mensen zijn die net als ik het zó stuitend vinden dat er zulke grote hoeveelheden snoep worden uitgedeeld dat ze het weigeren. En ik denk dat er heel veel mensen zijn die het met open armen ontvangen. En ja, daar zijn vast ook heel veel kinderen en tieners bij. 500 gram snoep komt overeen met zo’n 2000 calorieën. Dat is een dagvoeding.

Kort daarna lees ik in een bijlage van De Volkskrant een artikel over afvalgadgets. Dat er steeds meer handige hulpmiddeltjes en apps komen die ervoor zorgen dat mensen bewuster eten en minder eten. Het gaat over een trilvork. Een vork die gaat trillen als je te snel eet. Dit om het bewustzijn van de etende mens te verhogen. Er bestaan ook weegschaaltjes die je onder je bord kan zetten en die monitoren ook hoe snel je bord leger raakt. Er gaat een lampje branden aan de rand van het bord als je weer een hap mag nemen. Er wordt ook een voorbeeld genoemd dat ik vaak op het spreekuur gebruik: hoe makkelijk het is om 1 kilo druiven als sap op te drinken en hoe lang het duurt en hoe vullend het is om 1 kilo druiven één voor één langzaam op te eten. Ook is er onderzoek gedaan naar de kleur van chips. Als je bijvoorbeeld Pringles eet en elk 5de chipje is rood, dan ben je je meer bewust: alweer 5 opgegeten.

Aan de ene kant is er dus die industrie die zó verleidt dat het bijna niet te weerstaan is. VIJFHONDERD GRAM SNOEP!!! GRATIS!!! En aan de andere kant de wetenschappers die alsmaar proberen om het makkelijker te maken ons eetgedrag te veranderen. Het is een rare wereld.