donderdag 17 december 2015

Bijna Kerst!

Sinds begin oktober zeggen cliënten op het spreekuur over de feestdagen: ‘tja, het zal nu niet meevallen, de feestdagen komen er weer aan.’ Let wel, het duurt dan nog twee en halve maand voordat het echt zover is. Dat zegt al heel veel over de consumptie maatschappij waarin wij leven.

Verleiding door marketing
Hoe makkelijk en op hoeveel plekken worden we wel niet verleid worden om extra’s te kopen! In september liggen de pepernoten, chocolade letters en al het andere Sinterklaas snoepgoed al in de winkels. En vanaf 6 december kerstkransjes, kerstkoeken, kerst noem-het-maar-op.
De afgelopen weken is het reclameblok op tv minstens voor de helft gevuld met reclames over eten, gezelligheid (gekoppeld aan eten), speciaal eten voor de feestdagen, luxer eten, uitgebreider eten. Dat eten krijgt dan ook een andere benaming of etiket. En dan heet het Delicieux of Excellent. Daar zit een enorme marketing achter. Verpakkingen worden kleiner, krijgen een luxere uitstraling, hebben een matte afwerking in plaats van glanzend of juist andersom (afhankelijk van hoe het originele, doorsnee product normaalgesproken verpakt is). De plaats in de winkel wordt prominent, het product wordt aangekondigd in het (kook)tijdschrift van de winkel.
Eerste kerstdag
In The Telegraph lees ik dat Britten op eerste kerstdag zo’n 7000 calorieën naar binnen werken. Ter vergelijking: we hebben gemiddeld 2000 tot 2500 calorieen per dag nodig. In Nederland weet ik niet hoeveel we extra eten. Maar ik kan me voorstellen dat dat niet zoveel zal afwijken. Die hogere calorie inname begint eigenlijk al bij het ontbijt: croissantjes, luxe broodjes, kerstbrood, roomboter, meer beleg, luxer en uitgebreider beleg, (verse) vruchtensappen.

Koken, kokkerellen en tafelen
Gemiddeld besteden wij Nederlanders dagelijks 18 minuten aan koken. Tijdens de feestdagen willen we er best méér tijd aan besteden. Aan het bedenken, boodschappen doen, voorbereiden (snijden, mengen, mixen, marineren) en het koken zelf. En vergeet niet dat tijdens het koken veel geproefd en gesnoept wordt. Tijdens het koken wordt soms al meer dan 500 calorieën gesnoept en geproefd voordat het eten op tafel staat.
En dan zijn er tussen de maaltijden door nog alle snoeperijen en extra’s. Gebakjes, bonbons, chocolaatjes, kerstkransjes, slagroom, kaasjes, stokbroodje, nootjes, hapjes, en natuurlijk wijn, bier, likeur, sterke drank.

Boodschappenlijstje
Op het spreekuur bespreek ik met mijn cliënten dan ook het boodschappen doen. Probeer te zien waar en hoe je word verleid in de winkel om meer te kopen en andere dingen te kopen dan je van plan was. Bedenk vooraf wat je nodig hebt en welke hoeveelheden je nodig hebt. Maak een lijstje. Eigenlijk houden mensen altijd van alles over en eten ze niet alleen op de twee kerstdagen teveel maar ook in de dagen erna. Totdat ze aaneengesloten tot Oud & Nieuw een soort feestweek hebben.

Keuzes
Door er vooraf bij stil te staan, en keuzes te maken over wat je écht lekker vindt, waardeert en belangrijk vindt tijdens Kerst, kun je je calorie inname beperken, zonder dat dat vervelend voelt. Kortom, niet overal ja op zeggen maar ook niet alles hoeven weigeren. Bewust kiezen en eten dus. Vóór, tijdens en na de feestdagen.

donderdag 10 december 2015

Groenten

Koken is niet mijn hobby. Ik doe het natuurlijk wel, omdat het iets is wat er gewoon bij hoort in het leven. Ik wil er alleen niet heel veel tijd aan besteden. Dit is iets relatiefs, want het dagelijks bedenken wat je gaat eten, wanneer en waar je het eten gaat kopen, de tijdsinvestering die dit kost, het voorbereiden en plannen van het klaarmaken van de maaltijd en het koken op zich; dit is al best een aardige taak. Dit merk ik ook aan de cliënten op mijn spreekuur.





Ik had deze week nog een alleenstaande man van begin 70 jaar op het spreekuur. Hij komt zeker een halfjaar op het dieetspreekuur en in zijn eetgewoonten is inmiddels nog niets veranderd. Hij vertelde dat hij 2x per week een maaltijd met groenten eet. Dat hij de rest van de week soep met brood eet, of een gebakken eitje. Of rijst met vlees en een saus. Lekker makkelijk, snel klaar. Geen gedoe. Deze man kwam op het spreekuur omdat hij obesitas heeft, kortademig is vanwege COPD (longemfyseem), een hoge bloeddruk heeft en een hoog cholesterolgehalte.



Tja. Hij weet wel dit afvallen gezonder voor hem is. Daarom komt hij ook naar het spreekuur. Maar afvallen is zo moeilijk zegt hij, want minder eten kan hij niet. Dit is te moeilijk. Eerder heb ik hem al uitgelegd dat hij niet minder hoeft te eten om af te vallen,maar dat wát hij eet wel wat aanpassingen kan gebruiken: mager beleg, minder vlees en kaas, meer groenten dan rijst, pasta of aardappels bij de warme maaltijd. Maar tot dusver was het daarin nog niet tot veranderen gekomen.




Ik vroeg hem hoe het kwam dat hij in zijn dagelijks leven zo weinig rekening hield met al zijn gezondheidsproblemen. Hij leek oprecht verbaasd over mijn vraag. Hij antwoordde: ‘ik ben er juist wel elke dag heel erg mee bezig. Ik slik dagelijks 5 pillen voor al die ziektes! Dit is niet niks hoor.’ En zo zou je het natuurlijk ook kunnen zien. Toch zou deze meneer een stuk minder pillen hoeven slikken als hij 10-15% van zijn huidige lichaamsgewicht af zou vallen, als hij minder zout zou eten (denk opnieuw aan minder vlees, beleg,kaas, soep en sauzen) en meer groenten zou eten. Ik besprak dit met hem. Maar veranderen is moeilijk. Zeker als het je dus veel tijd en moeite gaat kosten voordat het op langere termijn wat zal gaan opleveren. En voor deze meneer die voor zijn gevoel al heel erg met zijn gezondheid bezig was door pillen te slikken lagen de voordelen van veranderen nog niet heel erg voor de hand. Het zou door leefstijlverandering ongeveer hetzelfde bereiken als zijn pillen nu al voor hem doen.





Zelf zie ik duidelijk heel veel voordelen van een gezonde leefstijl en veel groenten eten. Maar ook zie ik voordelen van gemak. Ik heb vandaag aardperen-pesto-soep gemaakt en een schaal vol venkel, zoete aardappel, pompoen, knoflook, rode biet, wortel, walnoten in de oven geschoven. Toch weer voor 2 dagen volop verse groenten met weinig moeite op tafel.

donderdag 3 december 2015

Kwetsbaar


‘Wil je een kopje koffie?’ Ik ben op huisbezoek bij een 92-jarige dame. Zij woont nog in haar eigen huis waar ze al ruim 40 jaar woont, vertelt ze me later. Ik ben bij haar omdat de huisarts dat gevraagd heeft. Ze is de laatste maanden afgevallen. Zelf zegt ze dat ze niet weet hoe het komt.

Eigenlijk zeg ik meestal nee op de vraag of ik koffie wil. Het kost vaak veel tijd en die tijd gebruik ik liever voor het gesprek met de cliënt. Maar ze zegt dat ze het al helemaal klaar heeft gezet: ‘ik hoef het apparaat alleen nog maar aan te zetten.’ Dan is het prima, dus ze gaat het aan zetten komt meteen weer bij mij in de kamer zitten.

We praten over wat ze gewend is om te eten. Ze vertelt dat ze helemaal geen problemen heeft met haar eetlust. Ze eet heel goed. Waarom ze afvalt, weet ze niet. Dan zegt vraagt ze of ik in de keuken mee de koffie kom inschenken. ‘Wat wil je in je koffie?’ Ik zeg dat ik graag melk gebruik en ze zet het al voor me klaar. Voor mij is dit ook een mooi moment om te vragen of ik even in haar koelkast mag kijken. Dat zegt mij namelijk welke producten ze gewend is te gebruiken, of ze het eten goed op kan eten voordat het over de datum gaat, hoe goed de koelkast gevuld is en wat voor drinken ze gebruikt.

De koffie blijkt niet klaar te zijn. ‘O jee, ik ben vergeten water erin te doen.’ Dat doet ze alsnog en we gaan weer terug naar de kamer. Daar vraag ik wat over de spullen die ik in de koelkast zag. Hoe vaak gebruikt ze de vla? Hoeveel plakjes kaas doet ze op 1 sneetje brood? Hoe vaak eet ze een ei? Dan wil ze weer terug naar de keuken om de koffie in te schenken. ‘Ga je mee?’ en opnieuw: ‘wat wil je in je koffie?’ In de keuken zien we nu dat er alleen maar heet water in de pot zit. Ze had het dus helemaal niet klaargezet. Er zat geen filter en geen koffie in het apparaat. Ik help haar om het alsnog te doen. Vlak voordat we terug gaan naar de woonkamer vraagt ze weer: ‘wat wil je in je koffie?’ Ik zeg voor de derde keer dat ik melk gebruik en dat we dat ook al hadden klaargezet.

Inmiddels is mij wel duidelijk waardoor mevrouw afvalt. Ze is heel vergeetachtig. Ik heb in haar koelkast gezien dat ze maaltijden heeft van een maaltijdservice, maar de andere maaltijden moet ze zelf verzorgen. Ze zal misschien het ontbijt of de lunch niet vergeten, maar drinken en tussendoortjes vast en zeker wel. Ook zal ze er niet aan denken een eitje te koken of bakken, een bolletje, krentenbol, pannenkoek of croissantje te kiezen.

Ik kom dit soort problematiek steeds vaker tegen: kwetsbare ouderen. Tijdig signaleren en hulp inschakelen is hierbij cruciaal. Bij deze dame was dat gelukkig zo.
*********************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze met collega's en vrienden op Social media!

donderdag 19 november 2015

My fat story

Ik kijk een documentaire gemaakt door en over Katie Hopkins. Zij is een Britse columnist en in Groot Brittannië ook bekend van tv. Ze heeft een hekel aan dikke mensen en roept dat ook te pas en te onpas. Wat haar met name stoort en bezighoudt, is dat overgewicht en obesitas de gezondheidszorg miljarden kost, terwijl het in haar ogen iets is wat men zelf in de hand heeft; iedereen kan afvallen.

Om te bewijzen dat dat écht waar is, maakte zij de documentaire My Fat Story. In een periode van 3 maanden wilde zij 20-25 kg aankomen in gewicht en vervolgens dat gewicht en eenzelfde tijdsperiode op eigen kracht ook weer kwijtraken om aan te tonen dat afvallen heel simpel is: minder eten en meer bewegen.
Dat aankomen was voor haar niet makkelijk. Ze had een zeer actieve leefstijl, was gewend functioneel te eten (alleen als ze honger had). Haar uitgangsgewicht bleek te laag te zijn, ontdekte ze bij de arts die haar tijdens dit proces zou monitoren. Ze had ondergewicht. Om in 3 maanden ruim 20 kg aan te komen, ging ze 4000-5000 kcal per dag eten. En ze stopte met sporten en dagelijks bewegen. Dat was heel moeilijk voor haar.
Om inspiratie op te doen voor gewichtstoename ging ze naar de Verenigde Staten, waar het grootste aantal mensen met overgewicht en obesitas leeft. Daar deed ze mee aan een uitdaging om een reuze hamburger te eten en bezocht ze een vrouw die 300 kg weegt. Je hoort haar de hele tijd dikke mensen veroordelen. Ze kijkt op hen neer. Maar ze breekt als ze ziet hoe een gezin in een fastfood restaurant eet, terwijl de kinderen obesitas hebben. Ze huilt als ze zegt: ‘de ouders zaten er gewoon bij en niemand deed iets.’ I could never feed my child to death. Ik denk dat ze ook hierin heel eerlijk was in haar gevoelens: hoe kun je dit je kind aandoen?
Uiteindelijk lukt het haar met heel veel moeite in 3 maanden ruim 20 kg aan te komen. Allemaal tegen haar dokters advies in. Want ze wordt er (natuurlijk) ook heel ongezond van: gewrichten hebben te lijden, haar cholesterolwaarde wordt heel hoog. Ze krijgt veel buikvet, haar hartslag en ademhaling veranderen, haar conditie verdwijnt, ze snurkt.
En dan gaat ze afvallen. Ze gaat niet op dieet. Ze gaat weer eten zoals ze deed: alleen als ze honger heeft. Ze kiest wat ze wil, sluit geen voedsel uit, maar beperkt portiegrootte. Stopt met chocolademelk, sappen en frisdrank. En gaat weer sporten. Nu met heel veel moeite, want ze schaamt zich voor haar lichaam, heeft het zwaar omdat ze 20 kg extra moet meetorsen. Ze  moet er hard voor vechten, maar het lukt haar wel. Bijna al het gewicht raakt ze weer kwijt. Niet alles, want uiteindelijk neemt ze het advies aan om niet weer naar het ondergewicht te gaan dat ze bij aanvang had.
Ik vond het een mooie, treffende documentaire. Ik denk dat ik deels hetzelfde denk over gezond eten en afvallen als Katie, maar in tegenstelling tot haar, beschik ik over een groot inlevingsvermogen. Uiteindelijk denk ik dat dat nodig is om mensen te kunnen helpen bij gezonder leven. Niet veroordelen, maar begrip hebben voor hun situatie en daarop mijn adviezen laten aansluiten.
De documentaire is in twee delen te zien op TLC.
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze met vrienden en collega’s op Social Media.

donderdag 12 november 2015

Koken en mode

Ik zou die dag koken, want ik was het eerst thuis. En koken is niet iets wat ik graag doe. Het is meer iets wat gewoon moet gebeuren. Bij gebrek aan ideeën ging ik eens bladeren in de Allerhande, het maandblad met recepten van Albert Heijn. Ik kwam een recept tegen met snijbiet en dat was juist de groente die we nog in de koelkast hadden liggen. Dat lijkt belachelijk toevallig, maar dat is niet helemaal zo. Wij hebben namelijk een abonnement op de Odin groente- en fruittas. Dat is een tas die we elke week ophalen in de biologische winkel en die een mix van verschillende groente en fruitsoorten bevat van het seizoen en uit de streek. Het fijne is dat je niet elke dag zelf hoeft te bedenken wat je gaat eten omdat je dus vanzelf al groenten in huis hebt door die tas. Het is alleen de vraag wat je ermee gaat maken. In welk gerecht je ze verwerkt en welke bereidingswijze je daarbij gebruikt. Het dwingt je dus tot creativiteit en soms ook het uitproberen van groentes die minder gangbaar zijn.
 
Natuurlijk is Allerhande een blad wat elke maand juist recepten van het seizoen bevat zodat mensen dit in de winkel gaan kopen om het klaar te maken op het moment dat het blad uitkomt. Dus zo toevallig was dat recept met snijbiet niet. Het gerecht in Allerhande was een frittata, een soort omelet dus met de snijbiet, aangevuld met groene asperges en geitenkaas. Ik besloot het gerecht te gaan maken met een twist: geen frittata, maar een hartige taart met dezelfde ingrediënten. Maar ik wilde er nog wel wat naast maken, want alleen hartige taart als avondeten vond ik te weinig.
 
Er lag nóg een kooktijdschrift op de stapel (mijn vriend houdt overduidelijk wel erg van koken) en dat was Foodies. Op het voorblad zag ik al een heerlijk gerecht staan: linzensalade met wortel, gerookte zalm, tuinkers en een salsa verde van koriander. Maar er stond ook op het voorblad ‘nieuwe smaken, fijne winterkost’. Bijzonder dacht ik nog, die mensen van Foodies kijken dus wel vooruit naar het komende seizoen. Net als in de mode; (daarmee houd ik me veel liever bezig dan met koken) de juli nummers van Vogue en Harper’s Bazaar waren tenslotte ook al deels gevuld met najaar-wintermode en die lagen half juni al in de winkels. En eigenlijk was het dan wel leuk om een zomergerecht van het seizoen te maken in combinatie met een wintergerecht. Net als in de mode- en kledingwinkels van nu: er zijn nog enkele zomerstukken in de rekken, maar die maken alweer plaats voor alle nieuwe herfst- en wintermode.
 
Maar mijn gedachtegang klopte niet. Het bleek te gaan om de januari uitgave. Het was dus al 7 maanden oud en lag nog altijd bij ons op de keukentafel. Jammer! Maar het idee stond me wel aan en de gerechten pasten prima bij elkaar. Dus dat was wat we aten.
 

donderdag 5 november 2015

Eenzaam en dik

In De Volkskrant lees ik: ‘Randstedeling wordt eenzaam en dik. In de vier grote steden ook forse toename van depressie en diabetes verwacht’. In Den Haag heeft de GGD een onderzoek gedaan waaruit blijkt dat het aantal inwoners met overgewicht, lijdend aan eenzaamheid en met verhoogd risico op angst, depressie, diabetes of een hartinfarct fors zal gaan stijgen. En epidemiologen (die de verspreiding van ziekten onder de bevolking bestuderen) zeggen dat dit ook geldt voor Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.
 
In het kranten artikel worden meerdere oorzaken hiervan genoemd. Ten eerste de groei van niet-westerse bevolking. Hindoestanen, Turken en Marokkanen hebben meer kans op het krijgen van diabetes. Bij hen komt dit twee tot vier keer zoveel voor. Daarnaast komt het door vergrijzing. Er komen steeds meer mensen die 65+ zijn en bij hen komt eenzaamheid vaker voor. Dit geldt ook voor niet-westerse allochtonen. Zij lijden vaker aan eenzaamheid. Lex Burdorf is hoogleraar aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en gespecialiseerd in factoren die de volksgezondheid bepalen. Hij pleit voor een beter opsporing van mensen met deze ziekten zodat het beter te behandelen wordt.
 
De GGD pleit voor een betere samenwerking door de gezondheidspartijen in de wijken om een preventie structuur te kunnen maken. Zij willen dat juist minder mensen gaan lijden aan angst, depressie, eenzaamheid en overgewicht. Dan komt natuurlijk voorlichting over gezond eten en bewegen aan de orde. In Utrecht heb ik de ervaring dat daar al heel serieus aan wordt gewerkt. In het artikel wordt ook genoemd dat het heel moeilijk is om voorlichting en adviezen over gezond leven bij mensen aan te laten komen. In mijn ogen is dat zowel letterlijk als figuurlijk. Wat ik vaak merk aan voorlichtingen is dat er vaak juist mensen komen die zelf al het belang van een gezonde leefstijl inzien. En soms ook al begonnen zijn om veranderingen te maken in hun eet- en beweeg gewoonten. De mensen die je niet te pakken krijgt, die je niet ziet, die je niet bereikt, dat zijn de mensen die je eigenlijk erbij wilt hebben. Hoe moet dan die gezondheidsvoorlichting eruit zien en voor wie is het wél bedoeld?
 
Er bestaan verschillende vormen van preventie. Universele preventie richt zich op de algemene bevolking. Zij hebben geen verhoogd risico op ziekte. Selectieve preventie richt zich (ongevraagd) op (hoog)risicogroepen in de bevolking. Het opsporen en toe leiden naar de zorg is onderdeel van deze preventie. Geïndiceerde preventie richt zich op individuen die veelal nog geen gediagnosticeerde ziekte hebben, maar wel risicofactoren of symptomen. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een behandeling. Zorggerelateerde preventie richt zich op individuen met een ziekte en heeft tot doel hen te ondersteunen bij zelfredzaamheid, ziektelast te reduceren en ‘erger’ te voorkomen.

Wat wenselijk is, is daarom tóch die opsporing en tijdige signalering. En dan kan vervolgens geïndiceerde en zorggerelateerde preventie ingezet worden. Daar komen de wijkteams en hun netwerken (onder andere diëtisten!) in beeld.

donderdag 29 oktober 2015

Eten!

In het Volkskrant Magazine zie ik drie foto’s van Nederlandse gezinnen met op tafel wat zij eten in een week. Het is een enorme uitstalling van allerlei soorten eten en drinken. Bijna ongelooflijk dat dit in slechts één week wordt verorberd door de gezinnen allen bestaand uit twee ouders en twee kinderen (en vooruit, een hond en twee cavia’s).
De foto’s zijn gemaakt door fotojournalist Peter Menzel en journalist Faith D’Aluisio. Zij hebben voor hun project Hungry Planet: What the World Eats dertig gezinnen gefotografeerd tijdens hun reis door 29 landen. Alle gezinnen staan op de foto met het voedsel dat zij in een week opeten. Met hun project willen ze laten de wereldwijde verschillen in eetgewoonten laten zien en ook het effect van globalisering hierop.

In het Volkskrant Magazine lees ik dat Het Voedingscentrum ter gelegenheid van 75 jaar voedingsvoorlichting in Nederland het duo heeft gevraagd om deze foto’s ook te maken in de Nederlandse keuken, om te laten zien hoe de Nederlandse eetcultuur eruit ziet. De uitspraken van de gezinnen op de foto’s zijn ook grappig: ‘Mijn God, wat eten we veel. Maar gelukkig wel gevarieerd.’ En: ‘Het valt eigenlijk nog wel mee. Ik had veel erger verwacht.’ Inmiddels ook benieuwd naar de foto’s? Ze zijn te zien op de fototentoonstelling ‘Nederland aan Tafel’. Deze maakt deel uit van de expositie ‘Nederland Dineert’ van het Gemeente Museum in Den Haag.
Ik vind het heel leuk om de foto’s te bekijken. Net zoals ik het ook vaak leuk vind om in de rij bij de kassa in de supermarkt te zien wat de klanten vóór mij in de rij allemaal uit hun kar of mandje halen en op de band bij de kassa zetten. In mijn werk krijg ik ook vaak een mooi plaatje van wat mensen eten in een paar dagen of in een week. Het is dan opgeschreven in een eetverslag. Toch leest het anders omdat het niet visueel is. Je ziet niet de pakken drinken, broden, stapels beleg, schalen groenten en fruit, gebakjes, chips, pakken zuivel en dozen eieren staan.
Het gezin met de huisdieren zegt: ‘We dachten dat we veel snoepten, maar toen alles er stond zag het er toch aardig gezond en gevarieerd uit.’ Op tafel ligt een gezinspak M&M’s, een uitdeelzak KitKat’s een schaaltje drop, stroopwafels, bastognekoeken, eierkoeken, een pak zandkoeken, chocoladewafels, diverse pakjes kindersnoep en twee zakken chips. Ik denk ook wel dat je dat kunt omschrijven als veel snoepen. Maar wat zij zich mogelijk niet realiseren, is dat ze ook heel veel vloeibaar snoepen: ruim 3 liter Wicky levert hen 607 gram suiker = 121 klontjes suiker = 2418 calorieën! Met de chocolademelk, vruchtensappen, ijsthee, en de appelmoes erbij nog eens 734 gram suiker = 146 suikerklontjes = 2936 calorieën. Dat allemaal samen is 5354 calorieën die dit gezin wekelijks alleen maar binnenkrijgt met vloeibare suikers. Jammer om te zien dat er slecht 7 zakjes thee op tafel liggen. Want dat is nou net een mooi voorbeeld van een drank zónder suiker.
************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze op Social Media met collega's en vrienden!

donderdag 15 oktober 2015

Gezond gedetineerd

Wolvenplein is een uit 1856 daterende gevangenis in het centrum van Utrecht. Tot de sluiting in 2014 was het de oudste gevangenis van Nederland die nog als penitentiaire inrichting in gebruik was. Mijn collega’s en ik gingen er soms op huisbezoek. Ook mensen in de gevangenis hebben immers overgewicht of diabetes. En in de gevangenis werd zeker niet altijd gezond gegeten.



In de Volkskrant las ik in 2015 een artikel over hoe gezonde voeding mogelijk kan helpen agressie te verminderen. Een paar jaar geleden werd er een onderzoek gedaan in acht Nederlandse penitentiaire inrichtingen onder 221 gedetineerden. De conclusie van dat onderzoek was dat gedetineerden die voedingssupplementen krijgen, minder gewelddadig gedrag vertoonden. Het aantal incidenten daalde met 34% in de groep die de supplementen gebruikten. Omdat de resultaten zo goed zijn, zal een nieuw onderzoek van Justitie zal gaan plaatsvinden onder gedetineerden in vijf penitentiaire inrichtingen en twee jeugdgevangenissen. Ook psychiatrisch patiënten in ggz-klinieken verspreid in Nederland gaan deelnemen aan het onderzoek waarbij zij voedingssupplementen gaan krijgen. Dit om aan te kunnen tonen of het waar is dat gezonde voeding leidt tot minder gewelddadig gedrag. Het gaat om een wereldwijd unicum. De deelnemers aan het onderzoek gaan gedurende een halfjaar een mix krijgen van visolie en 22 vitamines en mineralen óf een placebo.
Heel fijn dat onderzoek natuurlijk, maar als diëtist vraag ik me toch af of het niet beter zou zijn om de voeding zelf aan te pakken in deze gevangenissen en ggz-instellingen. Dus niet (alleen) de supplementen. Een heel mooi voorbeeld daarvan vond ik in Californië. Daar is een gevangenis genaamd Victor Valley Medium Community Correctional Facility, die de gedetineerden twee keuzes bood bij binnenkomst: de standaardprocedure van de gevangenis met daarbij behorend het reguliere gevangenisvoedsel of een procedure die NEWSTART werd genoemd. Dit programma hield in dat de gevangenen bijbelstudie kregen (ja heel Amerikaans), beroepstraining, lessen kregen in woedebeheersing en een veganistisch dieet.
De staat California was heel sceptisch over de keuze die de gedetineerden kregen. Want hoeveel gevangenen zouden er gaan kiezen om vegetariër, laat staan veganist te worden? Maar uiteindelijk bleek maar liefst 85% van de gevangenen voor NEWSTART te kiezen.
Grote verschillen in gedrag werden zichtbaar. Er was minder of geen haantjes- en pikgedrag, er waren geen raciale indelingen zichtbaar, iedereen speelde samen basketbal (ja, ook heel Amerikaans!). In de groep van de 15% gedetineerden die niet deelnamen aan NEWSTART werden traditionele verschillen gezien zoals in elke Amerikaanse gevangenis: raciale scheiding en groepen die zich tegen elkaar vormden.
Het recidivisme (gevangenen die na uitzitten van de straf opnieuw voor een delict werden opgepakt) was destijds 95%, maar in de Victor Valley facility was het recidivisme 2%.
Nu weet ik niet of het nodig is om gevangenen en psychiatrisch patiënten een veganistische (vrij van alle dierlijke producten) of vegetarische (vrij van vlees en/of vis) voeding op te dringen maar gevarieerde gezonde voeding met veel groenten, fruit, vis, noten, plantaardige oliën en weinig dierlijke vetten lijkt me een goed idee. Beter dan pillen. Want dan geef je mensen niet alleen in detentie een goede voeding maar waarschijnlijk ook een andere gewoonte wat betreft gezond eten. Veel duurzamer.

donderdag 17 september 2015

Trots!

Ik word geïnterviewd in het kader van een project binnen het gezondheidscentrum waar ik werk waarbij we samen met onze patiënten de zorg rondom diabetes willen verbeteren (binnenkort meer hierover!). Als we bijna aan het einde van het interview gekomen zijn, krijg ik de vraag: ‘ben je trots op je werk?’ Ja! Ik ben inderdaad heel trots op mijn werk. Er zijn regelmatig momenten waarop ik stilsta bij wat mijn werk in houdt, wat mijn werk betekent voor mensen en hoe het mensen raakt. Vooral als ik er complimentjes of bedankjes over krijg. Elke keer als dat gebeurt is dat weer een verrassing voor me, alsof ik toch steeds weer vergeet hoe belangrijk goede (dieet)zorg en behandeling is. Ik zal enkele voorbeelden van uitspraken van cliënten geven.


78-jarige man met ondergewicht die na zijn behandeling 10 kg is aangekomen: ‘ik wil u bedanken voor alle hulp en steun die u mij gegeven heeft. Dit heeft veel voor mij betekend.’
84-jarige dame die wilde afvallen en bij wie dat ook lukte: ‘iedereen lachte me uit dat ik op mijn leeftijd naar de diëtist ging omdat ik wilde afvallen. Maar u nam mij serieus en nu is het ook nog gelukt. Ik ben er zo blij mee!’
Ook mijn collega’s krijgen zulke mooie complimenten. Een kleine greep hieruit:
‘We hebben goed contact en we praten vrij en open met elkaar. Ik ben zeer tevreden; ik ben in 1 jaar 20 kg afgevallen, mijn cholesterolgehalte en bloedsuiker zijn beduidend verbeterd.’
Uitspraak van een dochter over de dieetbehandeling van haar moeder: ‘Dankzij haar [de diëtist] is het gewicht van mijn moeder weer gestegen. Ze is behulpzaam en kan zich inleven in de problemen die mijn moeder in het dagelijkse leven ondervindt.’
Daarnaast werk ik heel veel samen met huisartsen, praktijkondersteuners, fysiotherapeuten, apothekers, verpleegkundigen en artsen op het consultatiebureau en  jeugdverpleegkundigen en artsen van Volksgezondheid. Samen stemmen we zorg af, overleggen we en houden we elkaar op de hoogte. Als we onze gezamenlijke cliënten of patiënten zien opknappen, vooruitgaan en hun gezondheid voor hen merkbaar verbeterd, dan voelt dat als een succes van ons samen. Ook van samenwerkingspartners krijgen mijn collega’s en ik complimenten.
‘Dhr van R is vandaag bij mij geweest. Ik zie een duidelijke verbetering sinds hij je adviezen zo keurig opvolgt.’
‘Vanmorgen kwam hr. F v D bij mij. Wow, wat een verandering! Zijn GlycoHb is sinds maart gedaald, van 62 naar 45mmol/mmol. Echt Super! Hij vertelde me over zijn dieet, en dat hij al zo'n 9kg afgevallen is. Hij straalt er voorzichtig bij, mooi he. Wat hoop ik dat hij het vol kan blijven houden. Goed om te zien hoe jullie duurzame contact (hij komt inmiddels al jaren bij je over de vloer, toch) deze man het vertrouwen geeft om dit resultaat te bereiken.’


Ik lees dat het beroep diëtist op nr 9 staat in de lijst van beroepen die de planeet kunnen redden. People need to relearn how to eat. Our diets are costing us lives, years, happiness, and gazillions of dollars in medical expenses. So consider helping out, as a dietician or nutritionist. An ounce of prevention is worth a pound of cure (or of belly fat).
Ik ben dus trots op mijn werk. Waarom ik dit nu allemaal benoem in mijn blog? Op 19 september is het de Dag van de Diëtist. Leek mij een mooi moment voor mij en mijn collega’s om onszelf en ons beroep in de schijnwerpers te zetten.
***************************************************
Meer weten over het werk en de waarde van de diëtist? Kijk op http://dieetditdieetdat.nl/
Vind je het leuk om mijn blog te lezen? Deel het met vrienden en colllega's op Social Media!

donderdag 3 september 2015

Armoede

Ik lees een Amerikaans artikel over 10 manieren die obesitas bevorderen in de Verenigde Staten. Ze hebben allemaal te maken met leefstijl. En dan met name punten die spelen rondom de bevolking, die zij niet zelf hebben bepaald of direct in de hand hebben. De 10 punten zijn:
1.       Toenemende armoede
2.       Voedselwoestijnen (goede gezonde voeding is er slecht verkrijgbaar, het is daardoor niet de voor de hand liggende keuze)
3.       Alomtegenwoordigheid van bewerkt voedsel (calorierijk en met veel toevoegingen en zout)
4.       Onvoldoende gelegenheid om te bewegen of sporten
5.       Non-stop stress
6.       Slechte verhouding tussen werktijd en vrije tijd (hoge werkdruk, veeleisend werk)
7.       Te weinig algemene gezondheidszorg
8.       Werkloosheid
9.       Te weinig slaap
10.   Grote lobby voor fastfood 
Tijdens het lezen van het artikel realiseer ik me dat ik dit deels herken. Weliswaar op een ander niveau en op een andere manier maar toch. Nederland en Amerika zijn zo verschillend als het gaat om demografie en geografie en ook als het gaat om hoe gezondheidszorg en preventie zijn geregeld.

Obesitas komt het meest voor onder mensen  die bovenstaande criteria om zich heen hebben. Ook speelt eenzaamheid, sociale betrokkenheid, gezinssituatie, gemeenschapszin en voorbeeldgedrag een rol.

In Utrecht heeft de gemeente in 2014 een Factsheet Overgewicht gemaakt.  Als je kijkt naar hoe overgewicht over de stad en de wijken is verdeeld, dan zie je daar bovenstaande punten heel goed in terugkomen. Overgewicht en obesitas bij volwassenen én kinderen komen het meest voor in de wijken waar mensen wonen met een lage sociaal economisch status, met schulden, met slechte woningen, met veel werkloosheid, laag opleidingsniveau. Deze mensen voldoen aan de toenemende armoede, het veel aanwezig zijn van bewerkt eten en fastfood, mensen hebben zorgen over schulden, woonsituatie, werkloosheid.

In Utrecht heeft bijna vier op de tien volwassen inwoners overgewicht (38%, Utrechtse Gezondheidspeiling 2012), in enkele Utrechtse wijken is dit zelfs ongeveer de helft.
In de Utrechtse Factsheet is ook etniciteit meegenomen. Uitleg hiervoor is dat onder allochtone groepen overgewicht vaker voorkomt dan onder de autochtone groep. Vooral is er een hoog percentage Turkse (30%)  en Marokkaanse (23%)Utrechtse kinderen met overgewicht als dit wordt vergeleken met  de autochtone kinderen (6% ).
Van de mensen met een laag opleidingsniveau heeft 22% overgewicht tegenover 5% van de mensen met een hoog opleidingsniveau.

Mijn collega’s en ik hebben allemaal onze eigen vaste spreekuren in de stad. Maar in de vakantieperiodes vervangen we elkaar als we vakantie hebben. Zo deed ik het spreekuur van 2 van mijn collega’s in Zuilen / Ondiep. Natuurlijk ken ik de stad en de wijken en weet ik wel zo’n beetje wat ik kan verwachten op welke werkplek. Maar toch was het wel weer eens goed om in deze wijken spreekuur te doen. Verslavingsproblematiek, afhankelijkheid van de voedselbank, volledig ontbreken van ziekte inzicht, het waren allemaal thema’s die de revu passeerden. Ik heb dat op mijn spreekuren soms ook wel, maar nu was het continu.

Deze diversiteit van mensen en hun (opeenstapeling van ) (gezondheids)problemen blijft mij prikkelen, inspireren en motiveren om mijn werk leuk te vinden én goed te doen. Obesitas  afdoen met ‘gewoon afvallen’ is de plank volledig misslaan.
 
******************************************
Vind je mijn blog leuk om te lezen? Deel het dan op Social Media met vrienden en collega's.

donderdag 20 augustus 2015

Zomer

‘In de zomer kan ik makkelijker afvallen dan in de winter. Ik eet dan meer salades.’ Ik hoor het vaak op het spreekuur, dat mensen hun vermogen tot gewichtsverlies relateren aan de seizoenen. Ik merk het zelf eerlijk gezegd niet zo, dat mijn cliënten succesvoller zijn in de zomer dan in de winter. Maar wat is de theorie erachter?


In De Volkskrant lees ik een artikel waarin wordt uitgelegd door wetenschappers van de Universiteit Maastricht hoe het komt dat we inderdaad in de zomer wat minder eten. Doordat de temperatuur om ons heen hoger is, wordt ook onze lichaamstemperatuur iets hoger. Dan wil ons lichaam ons gaan koelen. Dat doet het door minder te eten. Onze energiebehoefte wordt dus lager als onze omgevingstemperatuur stijgt. Dat is ongeveer 10% minder. En in het onderzoek werd gezien dat mensen 20% minder aten, vandaar het makkelijker afvallen.



Ook in Spanje werd in 2002 met een onderzoek aangetoond dat er minder werd gegeten in de zomer.  Internist-endocrinoloog Liesbeth van Rossum van het Erasmus MC in Rotterdam geeft aan dat het seizoensgebonden verschil in voedselinname ook wordt gestuurd door hormonen. Zij denkt dat serotonine voor een verminderd gevoel van verzadiging kan zorgen in de winter.
Maar waarom zie ik dat op het spreekuur dan niet? Dat iedereen het opeens in de zomermaanden geweldig goed doet met afvallen? Denk hierbij aan alle andere manieren die wij zoeken om af te koelen: frisdranken, limonade, vruchtensappen, bier, rosé, bubbels, wijn. Dit zijn allemaal dranken die veel meer worden gebruikt bij zomers warm weer. En ze zijn allemaal heel calorierijk. En zit je eenmaal lekker aan een biertje of wijntje, dan zijn er ook al gauw nootjes, stokbrood, kaasjes, bitterballen en dergelijke bij.
Ook hoor ik vaak dat mensen het ‘te warm vinden om te koken’. Er worden dan makkelijke en snelle (afhaal)maaltijden, meer (stok)broodmaaltijden gegeten. Ook niet zo calorie arm allemaal.
En dan is er ijs. In Nederland zijn we steeds meer ijs gaan eten. NOS had in het begin van de zomer een nieuwsbericht waarin verteld werd dat in de afgelopen tien jaar de consumptie gestegen is van zo'n 6,5 naar 8 liter per persoon. Er zijn meer ijssalons en meer zaken waar softijs wordt verkocht. In de ijssalons wordt het ijs steeds beter, met goede ingrediënten en ambachtelijk gemaakt. Dat trekt klandizie. Ik zie het in de zomer zelf: ik woon dichtbij ijssalon Roberto Gelato (een begrip in Utrecht!) waar de rijen dagelijks voor de deur staan.
Als laatste wil ik nog de barbecue noemen. Mensen gaan in de zomer massaal barbecueën. Daarbij wordt veel vlees (of vis) gegeten. En wijn of bier gedronken. En barbecueën duurt relatief lang. Tijdens het wachten op het volgende stuk vlees wordt er daardoor ook veel stokbrood en sausjes gegeten.
Nee, dat ‘makkelijke afvallen’ in de zomer zie ik niet zo. Maar ik kan mijn cliënten wel een beetje helpen en sturen op bovenstaande punten. Dan valt de schade nog een beetje mee.
**************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze op Social Media met vrienden en collega's!

donderdag 6 augustus 2015

Glutenvrij

Of ik ook zo word bestookt door mensen die opeens glutenvrij willen eten, vraagt een huisarts aan mij. Nee, dat is niet zo. Maar ik lees er inderdaad wel heel veel over op social media, in mode- en leefstijl tijdschriften, zie steeds meer restaurants en eettentjes waar glutenvrij gegeten kan worden en de schappen in de supermarkten waar producten staan die vrij zijn van (gluten, tarwe, lactose, noem maar op), worden alleen maar groter. Op menu’s in restaurants kom ik de gekste dingen tegen. Glutenvrije yoghurt bijvoorbeeld. Terwijl gluten alleen in graanproducten voorkomen. Zuivel, kaas en vlees bevatten geen gluten.


In NRC las ik een hilarisch artikel van Bo van Houwelingen en Caroline van Keeken over hoe McDonalds het aanpakte om de nieuwe glutenvrije producten in hun restaurants aan te kondigen tijdens een persconferentie.   “Dit is Ab”, zegt ze [McDonalds communicatiedeskundige] over een man naast haar aan tafel. Hij staat op en voegt zich bij haar. “Ab heeft een glutenallergie en kon daarom nooit bij McDonald’s eten met zijn kleinkinderen.” Ab knikt weer. Nu wat treurig. “Dat vonden wij zo sneu. En voor alle anderen met een glutenallergie natuurlijk, die geen hamburger konden eten. Daarom ontwikkelden we dit nieuwe broodje, samen met de Nederlandse Coeliakie Vereniging.” Het artikel eindigt ermee dat Ab zegt dat hij toch al bij McDonalds kon eten, namelijk friet en salade.


Nu heeft deze meneer coeliakie. Dat betekent dat hij inderdaad geen gluten kan verdragen. Maar de groep die echt een voedselallergie heeft is klein:  slechts 2-3% van de bevolking kan bijvoorbeeld geen pinda's, lactose of gluten verdragen. Steeds meer mensen kiezen er zelf voor om geen gluten te eten, of om ze minder te eten. Maar waarom hebben gluten zo’n slechte reputatie gekregen?



In De Volkskrant las ik een artikel daarover. In het artikel werden de termen placebo en nocebo uitgelegd. Placebo ken ik wel: het effect van bijvoorbeeld een pilletje tegen een bepaalde kwaal, maar waarbij het pilletje geen werkzame stof bevat. Door alleen al het slikken van het pilletje door mensen met bepaalde klachten, kan het voor hen als medicijn voelen; hun klachten worden werkelijk minder.

Dan is er nocebo. Dat betekent dat er bijvoorbeeld aan een groep mensen wordt verteld dat zij klachten kunnen gaan ervaren van een bepaalde behandeling of medicijn. Geef tien proefpersonen een suikerpilletje met de mededeling dat het een braakmiddel is, en acht gaan daadwerkelijk spugen. Dat is in essentie de betekenis van nocebo. Negatieve verwachtingen kunnen dus schaden. Hoe dit werkt, is nog onduidelijk.

Maar het weglaten van gluten uit de voeding geeft voor veel mensen het gevoel dat zij iets schadelijks weglaten en daardoor voelen zij minder misselijkheid, buikpijn, moeheid. En het idee dat er gluten in de voeding zitten, geeft hen klachten, ook al zijn ze er niet overgevoelig voor.

De voedingsindustrie speelt hierop in. Elke hype levert geld op. Er zit een miljoenenindustrie achter. Michael Specter schreef in The New Yorker in 2015 al dat in 2016 de verkoop van glutenvrije producten 15 miljard dollar zou overschrijden, dit is twee keer zoveel als in 2010. Met name zij hebben er dus baat bij dat mensen hierin blijven geloven.

donderdag 23 juli 2015

Gezondste Stad

Washington is de meest gezonde stad in de Verenigde Staten. Ik hoorde het een paar weken geleden in een zomercolumn van het NOS Journaal en vandaag lees ik het ook in de Huffington Post.

De verslaggever die de zomercolumn maakte zegt in het filmpje dat hij toen hij naar de VS verhuisde, verwachtte dat hij veel dikke Amerikanen zou gaan zien. Maar in Washington waar hij werkt is het tegendeel waar. Mensen zijn er heel veel aan het sporten, fietsen naar hun werk en eten heel gezond. In de stad zijn saladebars zeer druk bezocht. Mensen houden er van gezond eten. Let wel: dit zijn mensen die in de stad wonen, een goede baan hebben en daarmee bevoorrecht zijn op de mensen in ‘small town America’. Buiten de grote steden is het gros van de Amerikanen inderdaad obees, is gezond eten veel minder beschikbaar en al helemaal niet vanzelfsprekend.
In het artikel dat ik in de Huffington post lees, er is nog een andere verklaring voor dat Washington zo gezond is: dat heeft te maken met de omgeving. Elk jaar wordt er een stad uitgeroepen tot gezondste stad van de VS (en ook vorig jaar won Washington). Hierbij wordt gekeken naar aantal mensen met obesitas, aantal rokers en aantal mensen met diabetes. Dit jaar heeft de jury een ander aspect toegevoegd aan de criteria: hoeveel procent van de bevolking van een stad op loopafstand van maximaal 10 minuten van een park woont. In Washington is dat maar liefst 95%.
Andere steden in de top 10 van de gezondste steden in de VS zijn bijvoorbeeld San Francisco en Boston. Op nummer 8 staat Seattle. Daar was ik deze zomer. Toen we daar aankwamen na 10 uur vliegen vanuit Nederland (moe, jetlag) zagen we bij het hotel dat de hele straat bordjes had waarop stond dat er niet geparkeerd mocht worden die avond, nacht en ochtend. Vanwege iets dat heette Rock & Roll. Wij waren al bang voor een zeer slechte nachtrust die eerste nacht, maar wat bleek toen we de volgende ochtend even na 7 uur de gordijnen van onze hotelkamer openden: het was een marathon. En de start was om 7 uur. Honderden renners passeerden ons. In stilte. Het enige geluid was het zachte geroffel van de loopschoenen op het asfalt. Wat een heerlijke manier om wakker te worden! Natuurlijk konden wij niet op het parkoers meelopen, maar we zijn langs de rivier gaan rennen die ochtend. Niet alleen toegankelijkheid tot buitenleven en parken speelt een rol bij bewegen, maar ook voorbeeldgedrag. Het nodigt uit tot meedoen.
In het filmpje van de NOS gaat de verslaggever eten bij een saladebar. Hij vindt het niet lekker en het is duur. Maar wel hip & happening. In Chicago waar onze reis deze zomer eindigde (plaats 17 op de ranglijst) zien we ook veel sportende mensen en gezonde eettentjes.  Met als klap op de vuurpijl een dierenwinkel City Pets die dierenvoedsel heeft dat premium, holistic, organic & raw is. Zelfs de Amerikaanse huisdieren in de stad moeten er dus aan geloven.
*************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze dan op social media met vrienden en collega's.
 
 

donderdag 9 juli 2015

Mount Rushmore

Ik ben op vakantie in de Verenigde Staten. Onze roadtrip gaat door de staten Washington, Idaho, Wyoming, Southa Dakota, Minnesota, Wisconsin en Illinois. Onderweg komen we door vele Nationale Parken en daar maken we prachtige wandelingen. Alle Nationale Parken worden door toeristen druk bezocht. Vanwege de overweldigende natuur, het rijke wildleven, de uitzichten, de mooiste wandelingen, het uitgesproken landschap.

In Amerika kun je als toerist op heel diverse manieren zo’n park verkennen. Die zijn vaak enorm uitgestrekt. Yellowstone, een van de bekendste parken die wij deze keer bezochten is 9000 km2 groot. Je kunt er met de auto doorheen rijden en op parkeerplaatsen of uitkijkpunten uitstappen en foto’s maken. Van bergen, besneeuwde gletsjers, watervallen, warm water geisers (het is een vulkanisch gebied), kuddes bizons, elanden, herten. Van beren, roofvogels, zonsondergangen.
Je kunt er ook trails lopen. Dat zijn wandelpaden in zeer verschillende gradaties van moeilijkheid. Dat begint lekker Amerikaans met volledig geasfalteerde paden, of boardwalks; plankierpaden. Het kan ook een natuurpad zijn van harde grond of kiezels. Het meest avontuurlijke en extreme zijn de paden die bijna niet als zodanig herkenbaar zijn: dan ga je over rotsen, moet je snelstromende beekjes oversteken,  klimmen, klauteren, berg op en berg af. Bij elke trail staat aangegeven welke afstand en hoe moeilijk het is. Ontzettend leuk vind ik het om een urenlange uitdagende wandeling (hike) te kiezen om zoveel mogelijk natuur in de meest natuurlijke staat te zien.
In South Dakota komen we bij Mount Rushmore. Super toeristisch, maar dit willen we natuurlijk ook gezien hebben. Mount Rushmore wordt jaarlijks door bijna 3 miljoen (!) mensen bezocht. Het is een bergtop waaruit 4 gezichten van presidenten van de Verenigde Staten zijn uitgehakt: George Washington, Thomas Jefferson, Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln. Zoals in elk park is het rondom de ideale foto plekken, informatie centra en de onvermijdelijke winkeltjes heel druk. Hoe verder je op de paden rondom het monument loopt, hoe minder toeristen je tegenkomt. Bij de start van de trail bij Mount Rushmore staat dat het een strenuous walk is; een wandeling die flinke inspanning vereist. Dat schrikt de meeste mensen af. Ik vind het zó jammer dat dat bordje er staat. Want het is gewoon een pad met veel hoogteverschillen. Het pad is volledig geasfalteerd, heeft prachtige trappen om naar boven en naar beneden te gaan. Iedereen zou dit kunnen lopen. Op eigen tempo. Het bordje is ontmoedigend.
We leren die dag over de bedoeling van Mount Rushmore (vrijheid is een sleutelwoord) en over hoe het gemaakt is. Tussen 1927 en 1941 is eraan gewerkt. We zien films over hoe het werd gemaakt. De verschillen tussen de werkmannen van toen en het gros van de toeristen van nu kon niet overweldigender zijn. Slanke fitte mannen die op grote hoogten klommen en werkten met zware apparatuur tegenover landerige obese Amerikanen die rond drentelen langs de uitkijkjes, die strenuous walks vermijden. Ik denk dat het misschien beter (en zoveel leuker!) was geweest als de bordjes bij het pad juist uitnodigend en een aanmoediging waren voor mensen om het te bewandelen. Je kunt tenslotte altijd meer dan je denkt.



*************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze dan op social media met vrienden en collega's.

donderdag 2 juli 2015

Met echte suiker

Met mijn buurvrouw ben ik op een mooie zomeravond een wandeling aan het maken in de stad. We komen langs een mooie bloemenzaak en blijven even staan om de etalage te bewonderen. Een stukje verder komen we langs een ouderwetse kleine buurtsuper. ‘Ach wat schattig, dat is nog zo’n echt buurtwinkeltje van vroeger’ zegt mijn buurvrouw. Dus ook daar gaan we even voor het raam staan kijken. Ze verkopen er Exota Limonade. ‘Priklimonade met echte suiker’ staat erop. Wat schattig. En hoe grappig ook dat dat toen een aanprijzing was, dat er echt suiker in een product is gebruikt. Terwijl juist nu zoveel mensen op zoek zijn naar producten zónder toegevoegde suiker.

In de tijd dat die limonade werd gemaakt, was suiker niet zo goedkoop als nu. Dus had het een echte waarde als er suiker aan toegevoegd was. Inmiddels is suiker wel goedkoop en is de consumptie van suiker wereldwijd verdrievoudigd in de afgelopen 50 jaar. Dat suiker goedkoop is, komt doordat er steeds meer andere vormen van suiker zijn gekomen. Bijvoorbeeld glucose-fructose siropen of maissiroop. Dit zijn suikers die in een kleine hoeveelheid aan voedsel worden toegevoegd.
Robert Lustig is een Amerikaanse kinderarts aan de Universiteit van Californië in San Francisco die veel onderzoek doet naar de effecten van suiker. Daarnaast behandelt hij kinderen met obesitas. Laatst stond er een artikel over hem in The Guardian. Hij is van mening dat suiker net zo slecht voor ons is als alcohol, cocaïne en tabak. Hij zegt: “Fabrikanten in de voedselindustrie merkten dat als zij minder vet in hun producten verwerkten en zij meer suiker toevoegden, dat mensen er meer van kochten. En toen ze nog meer suikers toevoegde, verkochten ze er nóg meer van en dat leidde tot de huidige consumptie”. Daarnaast vertelt hij dat ongeveer 80% van de 600.000 verpakte voedingsmiddelen die te koop zijn in de Verenigde Staten toegevoegde suikers hebben. Ook voedingsmiddelen waaraan je geen suiker zou toevoegen als je het zelf zou maken. Volgens Lustig is de dagelijkse fructose consumptie in de Verenigde Staten verdubbeld in de afgelopen 30 jaar.
Ook in Nederland wordt gesproken over de toenemende suikerconsumptie. TV-programma Kassa maakte er in maart een uitzending over. Professor Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, zegt: "Het is inderdaad zo dat we veel meer suikers binnenkrijgen dan we denken. Niet alleen door al die wisselende chemische benamingen van mono- en di-sacchariden maar ook doordat het soms wordt toegevoegd in de vorm van bijvoorbeeld "vruchtensap op basis van concentraten", appelstroop, druivensapconcentraat of melasse. Allemaal toevoegingen die een gezond imago hebben maar in feite gewoon toegevoegd suiker zijn."
Overigens zijn Nederlandse wetenschappers het niet helemaal eens met de manier waarop Robert Lustig naar suikers kijkt. Zijn mening dat obesitas wordt veroorzaakt door overmatige suikerconsumptie en dat suiker giftig en dodelijk is vinden zij ongenuanceerd en te kort door de bocht. In Elsevier had daarover een artikel.

De beste manier om minder suikers binnen krijgen draait uiteindelijk om vers koken, zo min mogelijk gebruik maken van kant & klaar of verpakt voedsel en zuinig zijn met zoete dranken. Dan is zo’n flesje Exota limonade uit de buurtsuper een echte traktatie.
*******************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze dan met collega's en vrienden op Social Media.

donderdag 25 juni 2015

Shit!

Het is wel een beetje een vies verhaal hoor, zegt mijn cliënt als ik vraag naar de klachten die hij ervaart van het prikkelbaar darmsyndroom waarmee hij naar mij is verwezen door de huisarts. Dat hoor ik vaker. Cliënten zijn vaak heel terughoudend in vertellen waarvan ze last hebben als het gaat om ‘vieze verhalen’. Het is natuurlijk ook gênant om te moeten vertellen over ontlasting, poep, hoe vaak, wanneer, hoe veel, met welke regelmaat, of zonder regelmaat, opgeblazen gevoel, boeren, winden laten, geluiden, geuren, noem maar op.
En cliënten vragen zich ook wel eens af waarom het belangrijk is dat ze het uitgebreid vertellen. Dat heeft te maken met de meetbaarheid (voor mij én voor de cliënt) van het resultaat van de dieetbehandeling. Darmklachten zijn namelijk heel vaak wel te verminderen of zelfs voorkomen door veranderingen in het voedingspatroon, leefpatroon en beweegpatroon. Maar het duurt vaak lang voordat de resultaten van de veranderingen merkbaar zijn. Er is veel geduld bij nodig en dit vraagt om doorzettingsvermogen van de cliënt. Want iets volhouden waarvan je resultaat merkt, is makkelijker dan een nieuwe gewoonte aanleren en volhouden waarvan je voorlopig niet merkt dat een positief effect heeft. En het is bij darmklachten zelfs vaak zo dat als je veranderingen gaat maken in het eetpatroon, en met name als er méér vezels worden gegeten, dat er in eerste instantie een verergering van klachten optreedt en daarna pas een verbetering.
Om gesprekken makkelijker te maken en om het voor de cliënt én de hulpverlener makkelijker te maken om vast te leggen hoe dan stoelgang is op een bepaald moment in de behandeling, is er een hulpmiddel ontwikkeld. Dit is de Bristol Stool Chart; een medisch hulpmiddel ontworpen om de vorm van menselijke ontlasting in te delen in zeven categorieën. Hij is gebaseerd op de vorm van de ontlasting die afhangt van de tijd dat die in de darmen is geweest. Door op verschillende momenten na te gaan hoe de ontlasting eruit ziet en welke klachten cliënten hebben, kunnen we samen de effectiviteit van de behandeling beoordelen.

Andere darmziektes zijn de ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa. Dit zijn beiden chronische ontstekingsziektes van het spijsverteringskanaal. Bij de ziekte van Crohn kunnen er in principe ontstekingen optreden in het hele spijsverteringskanaal. Bij de meeste patiënten zijn de dunne-, dikke-, en/of de endeldarm ontstoken. Bij colitis ulcerosa ontstaan de ontstekingen alleen in de dikke darm en de endeldarm. Zowel de klachten als de behandeling van deze twee aandoeningen komen voor een groot deel overeen. De Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging Nederland heeft een documentaire gemaakt waarin mensen laten zien wat het is om een chronische darmziekte te hebben, omdat dit ziektes zijn waarover niet vaak buiten de behandelkamer van de arts of diëtist gesproken wordt. De documentaire heet Shit! De film. Ook dit is een fijn hulpmiddel om toch over gênante situaties het hebben van zo’n chronische ziekte te kunnen praten.
Geen probleem dus, die ‘vieze verhalen’ van onze cliënten in de spreekkamer. We helpen juist heel graag met het verminderen van de klachten.
*******************************************************
Vind je het leuk om mijn blogs te lezen? Deel ze dan met collega's en vrienden op Social Media.

donderdag 18 juni 2015

Bekend gezicht

Ik ben aan het werk en ga mijn spreekuur, dat ik later die week zal hebben, voorbereiden. Ik zie een naam op de agenda staan die ik herken, ook al komt die persoon voor een intake gesprek. Ik zie dat de persoon die komt een vrouw is. Een paar jaar geleden heb ik haar man op het spreekuur behandeld. Zij kwam eigenlijk altijd mee met de gesprekken. En nu gaat zij dus bij mij komen.

Dit komt vaker voor, dat ik vooraf al weet wie er gaat komen. En om welke reden ik hem of haar eerder op het spreekuur zag. Voor zichzelf, partner of kind. Dat komt doordat ik in de wijken waar ik werk al lang spreekuur heb. Ruim 13 jaar. En dan leer je dus ook veel mensen in de wijk kennen. Dat maakt het werk voor mij heel leuk. En mijn cliënten vinden het vaak heel fijn dat ze niet meer alles hoeven uitleggen. Dat ze een gezicht zien dat ze herkennen. Het geeft ze eerder het gevoel dat ik hen begrijp. En andersom is dat voor mij ook heel leuk. Alsof ik steeds een kijkje mag nemen in hun leven, een beeld krijg van wat er zich achter de voordeur afspeelt. Dat ik hen mag adviseren over hun leefstijl is heel bijzonder.

Wat er leuk en bijzonder aan is? Het blijft interessant om te horen waarom mensen bepaalde keuzes maken in hun leven die betrekking hebben op voeding en gezondheid. Wat drijft hen om bijvoorbeeld hype na hype te volgen als het gaat om gewichtsverlies? Hoe komt het dat zij zich volledig kunnen vastbijten in lijngedrag en zich van alles kunnen ontzeggen voor een bepaalde periode om vervolgens alle principes overboord te kieperen als de dieetperiode afgelopen is?
Hoe gaan mensen om met tegenslag, teleurstelling, slecht nieuws? Welke gebeurtenissen hebben hen gevormd in hun leven? Hoe is het om te horen dat je diabetes, hart- en vaatziekten, verminderde nierfunctie, kanker, lactose-intolerantie hebt? En na de eerste schrik, hoe maak je dan aanpassingen in je leven, je eetgewoonten en beweeggedrag? En hoe houd je het vol?

De mevrouw die ik uit het verleden kende, blijkt te komen omdat ze veel is afgevallen. Haar man is inmiddels overleden en ze heeft lang voor hem gezorgd. Tijd voor zichzelf, om te eten en te drinken, om te ontspannen of om iets leuks te doen, had ze niet. En nu wel, maar het is allemaal heel vers nog en ze kan het nu niet opbrengen. Mevrouw is moe, zwak, heeft last van krachtsverlies, kan niet meer alles doen en alles lang volhouden wat ze eerder wel kon. Ze heeft weinig eetlust, snel een vol gevoel en kan maar kleine beetjes tegelijk eten.
Ze vind het fijn om bij mij te komen. Een bekend gezicht, iemand die haar man ook kende en aan wie ze niet alles hoeft uit te leggen. Ik ben bekend met het verhaal. Samen maken we een plan om aan te sterken en weer een beetje dichter bij zichzelf te komen.