donderdag 28 november 2013

Decembermaand = eetmaand?


Sinterklaas is in het land. Al maanden ligt het Sinterklaas snoepgoed tentoongespreid in de winkels. Tot grote ergernis van veel cliënten op mijn spreekuur. Ze vinden dat het hen extra moeilijk wordt gemaakt als de lekkernijen overal opduiken en ook al zo ver voordat de goedheiligman in het land is. Ze kunnen het niet nalaten het te kopen.
Ik probeer hen uit te leggen dat het altijd een eigen keus is om iets wel of niet te kopen, ook al leggen winkeliers het in de winkels. Door toe te geven aan de verleiding en het wel te kopen, zijn mensen in feite het Sinterklaasfeest al maanden aan het vieren (met eten, niet met cadeautjes) in plaats van de dagen rond 5 december. En daarmee haal je toch ook een beetje het speciale en het seizoensgebonden eraf. Dat is jammer.
Ik trek het ook nog een beetje verder tijdens de gesprekken op het spreekuur. Het hele jaar rond zijn er namelijk verleidingen. Als we dat jaar samen doorlopen dan ziet dat er zo uit: in januari en februari is er de chocolade rondom Valentijnsdag, daarna volgen in rap tempo de paaseitjes in februari (terwijl Pasen in april valt), daarna komen er allerlei feestdagen zoals Koninginnedag, de meivakantie en Hemelvaart-Pinksteren waarin veel (school)vakanties zijn met allerlei extra’s. Dan in de zomer gaan mensen op vakantie (‘dan wil ik echt even niet aan dieet denken’) en als het lekker weer is moet een ijsje wel kunnen toch?
Vanaf eind augustus ligt het Sinterklaas snoep dus in de winkels, in rap tempo gevolgd door de kerstkransjes en dergelijke. Natuurlijk zijn er hele jaar door verjaardagen, feestjes, etentjes, borrels, uitjes en allerhande aan gezellige dingen waarbij eten en drinken niet mag ontbreken. Ik heb soms mensen op het spreekuur die ik half september zie na hun zomervakantie en die tegen mij zeggen: ‘nog even en dan zijn de feestdagen er weer’ (ik verzin dit niet).
Je begrijpt het al: het leven is een grote verleiding op zich. Dagelijks maak je keuzes en dat doe je zelf. Door na te denken over deze keuzes neem je verantwoordelijkheid. Door te realiseren dat er veel voedsel onbewust wordt gegeten. En uit gewoonte, en door nadrukkelijke aanwezigheid: het is er, dus het kan gegeten worden. Maar als je je afvraagt of je het echt lekker vindt, of je het echt nodig hebt, of je dit echt wilt kiezen, dan kan het antwoord regelmatig nee zijn. Of in een kleinere hoeveelheid. Want ook portiegrootte kun je zelf in de hand hebben. Deze regels voor het hebben, handhaven of verkrijgen van een gezond gewicht kun je het hele jaar toepassen.
Ook rond de feestdagen kun je deze keuzes maken. Want van een paar dagen rond Sinterklaas of op 2 Kerstdagen wat extra’s eten gebeurt er echt niets. Maar van wekenlang Sinterklaas snoepgoed eten en 2 weken rond de kerstdagen extra’s eten, daar ga je wat van terugzien: op de weegschaal, aan bloedglucosewaarden als je diabetes hebt, aan cholesterolwaarden… noem maar op.

donderdag 21 november 2013

COPD


COPD

Afgelopen maandag volgde ik de scholing COPD & Voeding. Niet omdat ik onbekend ben met dit onderwerp, maar om mijn kennis op te frissen en bij te spijkeren. En ook omdat het goed is om regelmatig wat langer en theoretischer stil te staan bij dingen in je dagelijks werk door er met collega’s (van welk pluimage dan ook) over te praten.

COPD is een chronische obstructieve longziekte, een ziekte die als je hem eenmaal hebt, niet meer weggaat. En een ziekte die progressief is, dat betekent dat het in de loop van de jaren erger wordt. COPD was in 1990 doodsoorzaak nr 12, maar inmiddels doodsoorzaak nr 5.

Behalve meer theorie over deze ziekte, kreeg ik ook een kijkje in de keuken van de andere disciplines. In mijn dagelijks werk gaat dat toch iets meer langs me heen, ook al ben ik werkzaam in een COPD werkgroep waarin naast mij een huisarts, fysiotherapeut, apotheker en longverpleegkundige zitting nemen. Tijdens de scholingsdag spraken longartsen, fysiotherapeut, dietist, longverpleegkundige en onderzoeker over wat hen bezighoudt binnen de zorg voor mensen met COPD.

Mensen met COPD staan vooral op ons netvlies als dun, kwetsbaar, benauwd, snel ziek of als mensen die dik zijn, een dikke buik hebben, benauwd zijn en veel hoesten. Beiden komen voor, maar er is nog een hele groep mensen die niet dik of dun zijn, maar wel de bijbehorende klachten in meer of mindere mate hebben. Wat de dietistische zorg betreft vallen juist zij vaak tussen wal en schip. Want wat COPD kenmerkt is spiermassaverlies. Dan kun je dun zijn, een gezond gewicht hebben of dik zijn, dit fenomeen komt bij alle groepen voor. Je kunt dit oplossen door te trainen met de hulp van een fysiotherapeut maar je kunt trainen wat je wilt: als je daarbij niet genoeg energie en eiwitten (de bouwstenen van de spieren) binnenkrijgt, dan val je alleen maar af en raak je als COPD patient nog meer vermoeid. De klachten worden erger en bij ongewenst gewichtsverlies is de kans dat mensen in het ziekenhuis moeten worden opgenomen alleen maar groter.

Op het dieetspreekuur praat ik over wat kun je het best kiezen, wat is dan eiwitrijk eten. En wanneer eet je? Als je uitgerust bent, niet als je moe en benauwd bent. Dat klinkt logisch, maar als je je hele leven gewend bent om je na het opstaan eerst te douchen en aan te kleden dan bedenk je zelf niet snel dat je beter eerst kunt ontbijten en daarna pas douchen en aankleden omdat deze handelingen uitputtend zijn en het eten daarna niet meer goed lukt. Dit zijn zomaar wat kleine voorbeelden van wat een dietist kan doen voor een COPD patient. Samen lopen we de dag door en kijken we waar aanpassingen nodig zijn en gewenst zijn. Praktisch, simpel, haalbaar en precies op maat voor elke patient. Iedereen een persoonlijk advies en dieet.


donderdag 14 november 2013

Bliss point


In de Volkskrant van afgelopen maandag lees ik een artikel over vet, suiker en zout in ons voedsel en hoe de tactiek van de voedselindustrie is om het op de perfecte wijze, in exact de juiste hoeveelheden in ons voedsel te stoppen. Dit allemaal zodat wij, de consument, het massaal gaan eten en daarbij ook nog eens heel veel moeite hebben om daarmee te stoppen of onszelf tijdig af te remmen.



Het artikel is een interview met Michael Moss. Hij won een aantal jaar geleden The Pulitzer Prize naar aanleiding van een serie artikelen over de E. Colibacterie in hamburgers. Hij heeft vorig jaar een boek geschreven over de macht en de tactieken van de wereld van de voedselindustrie, en dat is recent in het Nederlands uitgegeven. Hij zegt dat de voedselindustrie heel veel onderzoek heeft gedaan naar het bliss point: de precieze hoeveelheid suiker (of zout of vet) die het maximale resultaat oplevert. Met andere woorden; hoe zorg je ervoor dat mensen jouw product het allerlekkerst vinden en ervan willen blijven eten?



Hij vertelt over neurowetenschappers die MRI scans maakten van de hersenen tijdens het eten. De onderzoekers zagen met die scans dat de hersenen sterk reageren op suiker en vet. Als dat werd gegeten, kwam er onmiddellijk de boodschap: love this, eat more. In een van mijn eerdere blogs schreef ik al eens dat mensen een smaakvoorkeur voor vet en zoet hebben. En dat dat in vroegere tijden van jagen en verzamelen een hele mooie manier was van ons lichaam om selectief het meest calorierijke voedsel te kiezen en waarderen. Zodat er relatief weinig gegeten hoefde te worden om het individu en natuurlijk daarmee de soort te laten voortbestaan. Ook dat zegt Michael Moss: ons biologisch systeem is zo ontworpen dat al onze zintuigen voortdurend alert zijn op suiker. En hij geeft ook aan dat dat in de natuur niet zo rijkelijk voor kwam. Door de komst van de moderne voedselindustrie is het alomtegenwoordig.



Natuurlijk doet de voedselindustrie er alles aan hun produkten te verkopen. Het gaat er natuurlijk wel om hoe je als consument met het aanbod omgaat. Want ook al maakt de voedselindustrie ons eten tot in de puntjes perfect als het gaat om smaak en het bliss point, toch zou ons gezond verstand ons moeten kunnen helpen met kiezen, kopen en eten. Michael Moss zegt dan ook dat marketing van het voedsel (reclame) een hele grote rol speelt. Dat er een beroep wordt gedaan op emoties, mooie herinneringen en belevenissen waarbij een soort voedsel belangrijke rol speelde. Daardoor wordt slim, verstandig en gezond kiezen moeilijker.



Als ik dit interview lees, maakt het me weer eens extra bewust van hoe ingewikkeld het is om gezond te eten. En om gezonde keuzes te maken. Ik zie mensen dagelijks op mijn spreekuur die worstelen met het maken van de juiste keuze. Maar er spelen zoveel factoren een rol hierbij. Fijn dat dit artikel ook weer een (klein) deel van die factoren laat zien.

donderdag 7 november 2013

Schoolontbijt


Deze week is op veel basisscholen Het Nationaal School Ontbijt. In deze week wordt op de scholen het ontbijten samen gedaan. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement om onder de aandacht te brengen dat ontbijten belangrijk is in een gezonde leefstijl. Ook is het nog zo dat veel kinderen ’s morgens nog niet ontbijten voordat ze naar school gaan. Gelukkig loopt dit aantal wel terug. NOS berichtte op hun website dat op dit moment 15% van de kinderen niet of niet dagelijks ontbijt.
In Utrecht is het per stadsdeel en per wijk heel wisselend of er dagelijks wordt ontbeten. In de wijk waar ik zelf veel werk en waar ik heel veel kinderen op het spreekuur zie, ontbijt ruim 30% van de jeugd minder dan 5 dagen per week, terwijl dit stadsbreed voor gemiddeld ruim 20% van de jeugd geldt.
Ik zie daarom ook het nut van het schoolontbijt wel in. Toch was er in de media deze week veel te doen over het schoolontbijt. Foodwatch liet weten dat zij vonden dat het Nationaal School Ontbijt is gekaapt door de voedselindustrie. Zij vonden dat er op de ontbijttafels veel ongezond eten stond: te zoet, te zout en te vet. En dat het ontbijt werd gedomineerd door brood, beleg van bekende merken (denk aan hagelslag, halvarine, kaas) en sappen in pakjes. Hun kritiek was dat er geen verse groente en fruit bij het ontbijt was. De organisatie van Het Nationaal SchoolOntbijt gaf aan dat het inderdaad wenselijk is dat dit wel zo is, en dat dat in het verleden ook zo was, maar dat dat logistiek problemen opleverde vanwege bederfelijkheid.
Als ik keek naar de foto’s die op diverse plaatsen van het schoolontbijt zijn genomen, dan zie ik inderdaad allerlei soorten beleg, maar ook kannen water en glazen melk op de tafels staan. Want gelukkig heeft school zelf ook een hand in hoe het ontbijt wordt geserveerd en wat er naast de standaard die geleverd is nog meer op tafel kan. Daarnaast zou de school kunnen samenwerken met lokale telers en aanbieders van groente en fruit, en wellicht kan hun betrokkenheid ook leiden tot een aandeel in de ontbijttafel. En natuurlijk zouden scholen een diëtist bij het ontbijt kunnen betrekken die ouders en kinderen vertelt over gezonde keuzes bij het ontbijt.
Het Netwerk Kinder Diëtisten heeft ook gereageerd op vragen die Foodwatch stelde over Het Nationaal SchoolOntbijt. Zij geven in hun reactie aan: ‘Behalve aandacht voor het nutritionele aspect is het ook belangrijk om te kijken naar het belang van het ontbijt in cultureel en sociaal opzicht. Het ontbijt is een belangrijk eetmoment in het Nederlandse eetpatroon. Het verbetert prestaties en concentratievermogen. En is van belang voor het op gang brengen van de maag-darm motoriek en betere bloedglucose regulatie. Door gezamenlijk een maaltijd te gebruiken in de klas worden kinderen en leerkrachten gestimuleerd om ontbijtgewoontes onder de loep te nemen.’

En wat zou er dan volgens diëtisten het best op de ontbijttafel kunnen staan? Een boodschappenlijstje:
Vers gebakken volkorenbrood en broodjes, volkoren knäckebröd en volkoren beschuit
Kuipje halvarine
Appelstroop
Plakjes 30+ kaas
Pindakaas of notenpasta
Tonijnsalade, zalmsalade, selleriesalade
Jam
Halfvolle melk en halfvolle yoghurt
Muesli
Vers fruit
Water en/of thee
Kerstomaatjes, komkommer