donderdag 25 juli 2013

Meevaller


Van een van mijn collega’s lees ik de volgende tweet: Vandaag weer gehoord aan het eind van consult: blij met advies, had veel eerder moeten komen, valt 100% mee! #Vooroordelen over #diëtisten

Leuk om deze uitspraak te lezen, omdat hij heel herkenbaar is. Ik hoor het ook vaak van mensen. Dat ze erg tegen de afspraak met de diëtist hadden opgezien, dat ze bang waren dat ze na deze afspraak heel veel niet meer mochten eten, en dat ze een dieet voorgeschreven zouden krijgen.
Het beeld dat mensen hebben van de diëtist, is vaak niet rooskleurig. Dat er in de afgelopen 10-15 jaar veel veranderd is in de werkwijze van de diëtist, is niet iets wat iedereen weet of verwacht. Was het vroeger vaak zo dat er een streng dieet werd gehanteerd of dat er werd verwacht van mensen dat ze hun eten moesten afwegen op een keukenweegschaal, nu is het zo dat we veel meer uit gaan van motivatie, verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van mensen. Dat heeft deels te maken met de komst van het internet. Mensen kunnen veel makkelijker zelf informatie opzoeken en lezen over wat ze mankeren. En dus ook wat ze eraan kunnen doen. Dat maakt mensen mondiger en hun eigen expertise groter.
Op het dieetspreekuur proberen we zoveel mogelijk onze adviezen te laten aansluiten op de vragen die leven bij onze cliënt. Als iemand gemotiveerd is om een bepaald aspect van zijn eetgewoonten te veranderen, dan is het goed om juist dát onderwerp te bespreken waar de cliënt zijn vraag over heeft.
Soms lijkt het daardoor voor de cliënt bijna alsof hij of zij niet veel hoeft te doen of te veranderen. Omdat de cliënt er klaar voor is die aanpassing in zijn eetpatroon te maken. Hij staat er op dat moment open voor om een aanpassing te doen.
Grappig was een gesprek vorige week met een cliënt. Zij was gekomen met licht overgewicht en een te hoog cholesterolgehalte. Inmiddels was ze 6 kg (bijna 10% van haar gewicht) afgevallen en haar cholesterolgehalte was gedaald. Ze zei dat ze het gevoel had dat ze er bijna niets voor had hoeven doen. Het was haar dus erg meegevallen. Bij doorvragen bleek dat mevrouw toch wel aardig wat had veranderd in haar voedingsgewoonten om dit doel te kunnen behalen. Ze was meer vis gaan eten, had tussendoortjes, wijn en toostjes laten staan, had magere soorten beleg en vlees gekozen bij de warme maaltijd.
Ze vertelde dat het meeviel, ook omdat ze zich zoveel beter voelde: veel minder opgeblazen, had meer energie gekregen. Dat motiveerde haar om dit vol te houden. En daardoor voelde het niet als een opgave.

Sinds juni hebben wij diëtisten een twitter account: @Careyn_dietist. Tweet met ons mee!


donderdag 18 juli 2013

Obesitas: global epidemic


Tijdens mijn vakantie in de Verenigde Staten viel het me (weer, net als in voorgaande jaren) op hoe ontzettend zwaar Amerikanen zijn. Met name in de zuidelijke staten van de VS waar wij vorig jaar en ook dit jaar waren, is het aantal mensen met obesitas heel groot. Ze bepalen letterlijk het straatbeeld. Hele families gaan als het ware schommelend over straat.
In de grote supermarkten kun je kiezen of je een karretje neemt om je boodschappen toe doen, of een scootmobiel. Heel veel aankopen kun je via een drive-thru doen (eten, apotheek, koffie, geld pinnen). Je blijft lekker in de auto zitten tijdens het boodschappen doen. Bij sommige pinautomaten staat zelfs een bordje 'walk-up ATM'. Dit betekent zoveel als: je moet naar dit pinautomaat lopen.

Niet alleen in het algemene straatbeeld was het aantal mensen met overgewicht of obesitas groot. Maar ook op plekken waar je het misschien anders zou verwachten. In sportwinkels bleken niet alleen heel veel klanten zwaarlijvig, maar ook het personeel. Ik ging sportschoenen kopen en zat schoenen te passen in de buurt van een obese dame die ook schoenen ging kopen. De verkoper vroeg aan haar: gaat u er ook mee hardlopen? Ze zei van niet, maar ze ging er wel mee lopen op een loopband. Overigens is het in Amerika heel normaal om het grootste deel van je leven door te brengen op sportschoenen. Of je nu gaat sporten of niet. Ze zijn nu eenmaal comfortabel. Veel Amerikanen zien eruit alsof ze op het punt staan te gaan sporten, maar doen dat in werkelijkheid zelden of nooit. Ook oudere mensen dragen sportschoenen en worden heel schattig q-tips genoemd (wattenstaafje: witte haren boven en witte sportschoenen onder).
Eenmaal weer thuis wilde ik er wat over opzoeken, omdat ik toch wel benieuwd was naar de  rondom overgewicht en obesitas in Amerika, bleken mijn waarnemingen te kloppen met de cijfers: 65% van de Amerikaanse vrouwen en 75% van de mannen heeft overgewicht. Daarnáást heeft 1 op de 3 mensen obesitas (ernstig overgewicht).
En hoe zit het dan in Nederland? Ik vind het jammer dat op tv altijd de mensen met extreem overgewicht worden belicht (in programma’s zoals Obese). Want hoewel we nog niet heel dicht bij de cijfers van de VS komen, is ook het aantal mensen met overgewicht en obesitas hier heel groot. Volgens het CBS (juli 2012) had in 2011 54% van de mannen en 43% van de vrouwen (20+ jaar) overgewicht (BMI ≥ 25). Tien procent van de mannen en 13% van de vrouwen had obesitas (BMI > 30).

Volgens de laatste cijfers van de Wereld Gezondheidorganisatie (WHO) zijn er nog steeds wereldwijd 1,6 miljard volwassenen met overgewicht en lijden er minstens 400 miljoen volwassenen aan obesitas. De dramatische toename van het wereldwijde lichaamsgewicht wordt door de WHO bestempeld als Global Epidemic. Als deze ontwikkeling doorzet, zullen tegen 2015 zo’n 2,3 miljard mensen te zwaar zijn, van wie er zeker 700 miljoen aan obesitas lijden.

donderdag 11 juli 2013

Clubfit4Utrecht

In verschillende wijken in de stad Utrecht geven mijn collega’s en ik de cursus Clubfit4Utrecht. Deze cursus is bedoeld voor kinderen met overgewicht én hun ouders. In 12 weken gaan de kinderen wekelijks sporten met een sportdocent. Zijdelings krijgen zij wat informatie mee over gezond eten. Dat is vooral in spel vorm: ‘ren naar het drankje waar het minste suiker in zit!’
De ouders doen 2x mee met de sportles en daarnaast komen zij 4x naar een ouderbijeenkomst die wordt gegeven door de wijkpedagoog van het opvoedbureau van de GG&GD en de diëtist van Careyn. De thema’s die besproken worden, hebben te maken met de BOFT. De afkorting BOFT staat voor: Bewegen/ Buiten spelen, Ontbijt elke dag, Fris water uit de kraan, laat zoete dranken staan en zeg vaker nee tegen TV en pc. De reden dat de ouderbijeenkomsten door de pedagoog en de diëtist samen worden gegeven is dat voeding en opvoeding erg dicht bij elkaar liggen.
Maar naast deze thema’s hebben ouders vaak nog heel veel vragen. In de cursus die ik op dit moment geef, vroegen ouders bijvoorbeeld waaróm hun kind hieraan mee moest doen. Zij zagen namelijk helemaal niet dat hun kind te dik was. Hooguit een beetje stevig. Dat komt doordat we allemaal wel gewend raken aan het straatbeeld van nu. Landelijk is 1 op de 7 kinderen te zwaar en in sommige wijken van de stad is dat 1 op de 3 kinderen. Zo ook in de wijk waar ik de cursus geef. Daarnaast is het ook zo dat de cursus bedoeld is voor kinderen met overgewicht en niet met obesitas. Ouders zien hun kind en ze zien ook de andere kinderen in de klas, de school, de wijk en denken: mijn kind is lang niet zo dik als anderen, waarom wordt juist ons dan aangeraden mee te doen met de cursus? Dat leggen we dan uit. Het is een vorm van preventie om er zo ‘op tijd’ bij te zijn. Het tij kan nog gekeerd worden.

Een andere discussie ging over gezond eten en hoeveelheden. Ouders hebben moeite met nee zeggen tegen hun kind. Dat geldt zeker als het gaat om eten en in het bijzonder gezond eten. Want iedereen weet dat je te dik wordt als je teveel eet. Maar als je kind honger heeft dan zeg je niet graag nee. Het is de vraag of een kind altijd honger heeft als hij of zij om eten vraagt. Dat kan ook bij wijze van gewoonte, verveling, eenzaamheid, troost, beloning zijn. Volwassenen kunnen dat soms beter herkennen en benoemen bij zichzelf, maar kinderen niet. Die noemen het honger.
Als kinderen om snoep, koek of chips vragen, dan zeggen ouders niet altijd (meteen) ja. Als kinderen op zo’n moment om brood vragen, dan voelt het voor ouders niet verkeerd om dat te geven. Ook al is dat de 5e, 6e of 7e boterham van die dag. Let wel, voor een kind van 6-10 jaar zijn dat te grote hoeveelheden. De diëtist vertelt wat en hoeveel een kind kan eten en helpt ouders te kiezen uit gezonde tussendoortjes. De pedagoog helpt met grenzen stellen, duidelijkheid geven en consequent zijn. Het gaat zowel in voeding en opvoeding om het inzetten van kleine veranderingen.












donderdag 4 juli 2013

Motivatie

Op mijn spreekuur komt een man voor een eerste gesprek. Hij is 63 jaar oud, heeft fors overgewicht; zo’n 25-30 kg te zwaar. Hij is gekomen omdat hij door de huisarts is doorverwezen. Hij heeft al langere tijd diabetes. Hij gebruikt tabletten en insuline, maar daar heeft hij steeds meer van nodig om normale bloedglucosewaarden te kunnen krijgen. Dat is de reden dat hij op het dieetspreekuur komt. Om te kijken of er met het veranderen van het eetpatroon winst te halen is.
Hij ziet er terneergeslagen uit, als hij binnenkomt en gaat zitten met een zucht. Ik besluit (deels) te benoemen wat ik aan signalen bij hem oppik, nog voordat het gesprek is begonnen. ‘Wat een zucht!’ zeg ik tegen hem. Hij glimlacht en vertelt dat hij er tegenop zag om te komen naar deze afspraak. Het beeld dat hij heeft van diëtisten is niet rooskleurig. Hij denkt dat ik hem heel veel zal gaan verbieden wat eten en drinken betreft. Hij zit niet lekker in zijn vel, heeft een burn-out. Was altijd gewend ontzettend hard te werken en nu laten zijn lichaam en geest hem daarbij in de steek. Hij is vermoeid, voelt zich leeg en neerslachtig.
We praten in dat eerste gesprek niet over een dieet of wat hij wel of niet moet eten. Maar over hoe hij zich voelt. En wat het neerslachtige gevoel voor effect heeft op hem, op zijn ziekte en de toekomst. We praten over lichaamsbeweging en sport. Meneer heeft dat vroeger veel gedaan en had daar veel plezier in. Nu ziet hij dat niet meer zo. Hij is moe, is te zwaar en heeft er allang geen tijd meer voor gehad. Dat laatste, zo ontdekken we samen, dat is een kans. Want meneer zit nu thuis met de burn-out en heeft in feite alle tijd. Hij lijkt zich dat ook te realiseren tijdens het gesprek.
De keer daarna dat ik meneer zie, is er wat veranderd. Hij is naar een sportschool gegaan en heeft zich aangemeld. Daar heeft hij begeleiding gekregen bij het opnieuw beginnen met bewegen. Dat gebeurt op zijn eigen tempo, op een manier die bij hem past. Hij gaat er 3x per week naar toe en is ook al wat afgevallen. Deze keer heeft meneer al wel wat vragen over zijn voeding. Die zijn vooral gerelateerd aan het sporten.
Dat is prima, want het is voor het uiteindelijke doel: gewichtsverlies en zo het onder controle krijgen van de glucosewaarden met een lagere dosering medicatie en insuline, is het niet zo belangrijk in welke volgorde de dingen veranderen. Het is vooral belangrijk dat de verandering vanuit de motivatie van de cliënt zelf komt. Waar die motivatie precies zit, is in het begin altijd even aftasten. Bij deze meneer lag de motivatie in weer goed kunnen bewegen, zich fitter en minder moe voelen. Omdat hij dat vroeger altijd deed en zich er goed bij voelde, was dit een logische stap voor meneer. Hij had er alleen even een opstapje voor nodig.
Uiteindelijk komt meneer gedurende 2 jaar regelmatig bij mij op het spreekuur. In de loop van de tijd zie ik beetje bij beetje een andere man binnenkomen. Iemand met een rechte rug, lachend, niet meer moe, energiek en vrolijk. De laatste keer dat hij komt, is zijn gewicht 25 kg lager. Hij gebruikt geen insuline meer en hij sport 4x per week. We besluiten samen de dieetbehandeling af te sluiten.